Hardlopen over vergeten bergpaden aan de Costa del Sol

Trailrunning kan op heel veel mooie natuurlijke plekken op deze wereld. Als je tijdens een vakantie aan de Spaanse Costa del Sol je trailschoenen en je camelbag meeneemt, kun je zonder veel voorbereidingen zeer mooie trails slechten...

Auteur: Michiel Panhuijzen.
Het is Pasen en het regent in Spanje, waar ik een weekje vertoef. We bivakkeren bij bekenden in een riante villa in Finestrat, niet ver van Benidorm, pal onder de ‘Puig Campana’, een monoliet van 1400 meter hoog. Een prachtig semi-alpien klimgebied, weet ik van jaren geleden.

Op 300 meter onder ons, op hemelsbreed een kilometer of zeven, ligt het strand van Benidorm, omgeven door massieve appartementencomplexen in hoge wolkenkrabbers. Zo van een afstandje is het net Manhattan aan de Middellandse Zee. Mij trekt het ruige achterland meer dan het beton. Na een eerste inspectie van de directe omgeving van het huis ontdek ik dat ik dat het mogelijk moet zijn om via paden van het nabijgelegen Font Moli naar Sella, een sportklimgebied anderhalf dal verder te lopen. Een kleine kilometer of twintig en een hoogteverschil van ruim 500 meter, schat ik in, na een uurtje studeren op verouderde kaarten van het gebied.

Na de eerste paasdag zie ik mijn kans schoon. Ik vul mijn camelbak met water, wat minimarsjes en een avocado. Dan ben ik weg! In Nederland is het tropisch warm en zonnig, hier in Finestrat regent het al dagen. Geen beter denkbaar moment voor een loopje. Ik geniet van de regen en zuurstof in de buitenlucht vanaf de eerste meters. Voor me zie ik tussen de flarden regenwolken de hoge flanken van de Puig omhoogtornen. Het eerste stukje daal ik af over een onverharde weg, op zoek naar een doorsteekje naar een stuk asfalt hogerop. Boven die asfaltweg moet mijn pad liggen, als de voortekenen mij niet bedriegen, een mooi singletrack muilezelpad vlak onder de wandvoet van de ‘Puig Campana’. De doorsteek lukt me niet helemaal hardlopend. Ik ben nog niet warmgelopen en het geitenpaadje is glad en steil. Dan vind ik de markeringen die ik zoek en gaat de snelheid wat omhoog. Ik ben van plan om meerdere verschillende gemarkeerde paden te verbinden met wat improviseren halverwege.

Af en toe is hardlopen niet mogelijk. Ik mis de kracht om de echt steile stukken meer dan een paar passen rennend te overbruggen. Door me af en toe een stukje langzamer voort te bewegen kan ik mijn hartslag wat in de ‘comfort zone’ houden, en de rode, gele en grijze wanddelen bewonderen. Inmiddels is de gestage halfharde regen overgegaan in een stevige slagregen. Ik overweeg even om een windstopper uit mijn rugzakje te halen, maar realiseer me dan dat ik dit standaardgereedschap vandaag niet bij me heb. Regen had ik in Spanje niet verwacht, stom van me. En bergen blijven bergen, zelfs aan de Spaanse Costa’s.

Ik heb het fris, een beetje de ervaring die je hebt als je eind november weer voor het eerst in de natte sneeuw terecht komt. Binnen drie kwartier brengt het pad me naar een bivak van blik. Het natte paadje waarover ik daarna een meter of honderd afdaal is een goede oefening. Ik merk dat mijn bovenbenen hard moeten werken om de klappen op te vangen en dat ik me goed moet concentreren op mijn renpassen. Na een ruig klimmetje om bij de pas te komen die me in het dal van Sella brengt gaat het padensysteem over op een wirwar van karresporen. Bij een zeer mooi tegen een berg geplakt huis kom ik een bordje ‘Sella 10 kilometer’ tegen. Dat valt mee. Het karrespoor kronkelt tussen de rotspartijen door naar beneden, naar Sella.

Ik had een rotsmassiefje meer in mijn parcours moeten lussen, bedenk ik me. Binnen een uurtje ben ik in Sella, dit gaat allemaal veel te snel. Genoeg opties hier voor rondjes van 25, 30, 40 kilometer. Pasje erbij, parralleldalletje in.... De hoogtemeters liggen hier voor het oprapen. Dat is het voordeel van die niet al te hoge maar lekker steile bergen.

Inmiddels is de regen weggedreven en warmt een flauw zonnetje me op. Het scheurende wolkendek levert fraaie lichtschijnsels op in het dal waardoorheen ik nu afdaal, en ook zie ik in de verte de imponerende hoge wanden van de Puig Campana in directe zonnestralen oplichten... Ik loop langs het klimmershutje buiten Sella en zie daar wat Spaanse rastakoppies met hun klimoutfit stoeien. Herkenbaar. Das war einmal....

De laatste kilometers naar Sella zijn wat flauw, over een asfaltweg. Jammer, dit stukje had de slagroom op de taart kunnen zijn, als ik een goede kaart had gehad. Anderzijds is het lopen op een globale richting ook erg boeiend. De Spaanse wegmarkering werkt niet zoals in de Alpen, waar een weg een weg is. In Spanje is die weg, of zijn markering, nogal eens weg...

Een beetje voorbereidend orientatiewerk kan geen kwaad bij de voorbereidselen van een Spaans middagje trailen. Ik had de bergkam die mij de richting van Sella moest wijzen goed in mij opgenomen aan de kant van Finestrat. Geen overbodige luxe. Een goede kaart kan heel behulpaam zijn, maar zeer nauwkeurige up to date kaarten zijn een Spaanse zeldzaamheid.

Ik loop Sella binnen, een pitoresk Spaans dorpje met nauwe straatjes. Op de Plaza Mayor loop ik een bar binnen en bestel ik een café con leche (koffie verkeerd) en een bocadillo (broodje) met lomo, queso y tomate (lekker). Een half uur later lift ik over de weg terug naar Finestrat. Ik heb even geen zin om de pas weer op te lopen naar boven.

De route die ik ongeveer liep is terug te vinden op http://www.runmap.net/route/934183

Meer inspiratie

Landen en gebieden: 

Bergsport: 

Lees hier hoe jij jouw veldfles goed schoon houdt

Opzoek naar de makkelijkste manier om door de bergen te reizen?

Lees hier welk biertje het beste bij jou past