
Hoe ik per ongeluk verliefd werd op regenachtige vakantieochtenden
Het klinkt misschien gek, maar ik begon het pas echt te waarderen toen het begon te miezeren. Zo’n druilerige ochtend ergens op een half verlaten campingterrein, een geur van nat gras, koffie in een metalen mok en het zachte geritsel van regendruppels op een plastic dakraam. Niet bepaald wat je je voorstelt bij ‘vakantiegevoel’, maar toch, daar zat ik dan. Een beetje geluk in een kletsnatte setting.
Wat vooraf ging was een vrij ongeïnspireerde poging om een ‘even eruit’ momentje te plannen. Geen zin in vliegvelden, geen behoefte aan stadsdrukte, en al helemaal geen trek in het georganiseerde gehaast van groepsreizen. Dus pakten we de auto en besloten: laten we gewoon ergens naartoe rijden. Richting oost, een beetje onderlangs. Nederland uit, Duitsland in, België door, terug via Luxemburg. Niks strak gepland, alles een beetje op gevoel.
Wat je dan ontdekt, als je je plannen een beetje loslaat, zijn de plekken waar je anders met een boog omheen zou rijden. Geen toeristische hoogtepunten, geen lijstjes van ‘10 dingen die je hier moet doen’. Gewoon landweggetjes waar de gps het soms opgeeft. Velden met koeien die je aanstaren alsof jij daar niet hoort. Slaperige dorpjes waar de bakker om elf uur al uitverkocht is.
En dan, ineens, ergens tussen Moezelwijn en Limburgse vlaai in, vonden we ze. Die kleine, houten huisjes met veranda’s vol vergeelde kussens, een windmolentje in de voortuin en een mini-barbecue die eruitzag alsof hij al generaties meegaat. Geen luxe resorts, geen infinity pools. Gewoon chalets. Stacaravans. Maar dan niet in een soort massa-opstelling waar je je buren hoort hoesten door de wand heen. Nee, rustiger. Kleiner. Eerlijker, misschien.
Wat me vooral bijbleef was de combinatie van eenvoud en zorg. Je merkte dat de eigenaren moeite deden om het huisje net iets aangenamer te maken dan strikt noodzakelijk. Een plaid over de bank. Een oude platenspeler met wat stoffige lp’s. Een tijdschrift van drie jaar geleden op de salontafel. Dat soort dingen. Kleine imperfecties die het juist menselijk maakten.
Tijdens een van die ochtenden, ergens in de buurt van de Duitse Eifel, werden we wakker van zachte regen. Het plan om te gaan wandelen verdween snel uit beeld. Maar we hoefden nergens naartoe. Dat is misschien wel het mooiste aan zo’n plek. Je hoeft niks. Dus bleven we gewoon binnen. Met warme sokken, een boek dat ik al maanden had meegesleept en koffie die nét iets te slap was, maar het moment klopte. Ik zat daar en dacht: dit is precies genoeg.
Wat ik ook begon te begrijpen is dat het hebben van zo’n chalet of stacaravan op de juiste plek niet alleen een logeerplek is, maar bijna een soort anker. Hier kan Lacet Chalets met hun aanbod chalets goed in adviseren. Een thuis-tweedehands, zeg maar. Je hoeft niet steeds opnieuw alles uit te zoeken. Geen gedoe met hotels, geen wachtrijen of incheckcodes. Je gooit je tas op het bed, opent het raam, hoort een merel zingen en je bent geland.
Dat verklaart misschien waarom steeds meer mensen zo’n plek aanschaffen. Niet om ermee te pronken op social media, maar gewoon omdat het werkt. Omdat het het leven vertraagt.
Wat ik meenam van die trip, naast een licht vochtige rugzak en een vaag gevoel van heimwee nog vóór we thuis waren, was het besef dat niet alle reizen groots hoeven te zijn. Soms zit het avontuur in het laten vieren van de teugels. In het niet weten waar je overnacht. In het toestaan dat een regenachtige ochtend gewoon een goed moment kan zijn.
Je hoeft niet altijd hoger, verder, exotischer. Soms is ‘ergens halverwege’ precies wat je nodig hebt. En met een beetje geluk tref je een plek waar ze nog weten hoe je hout goed laat ruiken en koffie met een percolator zet.
Ik denk niet dat ik ooit meer met hetzelfde enthousiasme een hotel ga boeken. Geef mij maar die veranda met het wiebelbankje, de kraai op het hek en de geur van regen op warme grond. Vakantie heeft een nieuwe vorm gekregen. Minder perfect, meer echt.












