Home » Blogs

Cliché

7 januari, 2011 - 15:46 - Jonathan Vandevoorde

Wist u dat ik tot vijf jaar terug nog nooit in de Dolomieten geweest was? Ik had er wel over gelezen, maar kon me die Bleiche Berge eerlijk gezegd niet zo inbeelden. Beneden weelderig groen, daarboven grauwe rots en daarbovenop een kroon van sneeuwtoppen: het cliché van een Zwitserse ansichtkaart.

Dat is hoe échte bergen er voor mij uit moesten zien. Bleke rotsen die er door erosie verweesd zijn achtergelaten in een puinlandschap en nauwelijks drieduizend meter hoogte halen? Nee, die Dolomieten konden nooit meer dan een soort mediterraan voorgebergte zijn....

Omdat steeds meer mensen in mijn omgeving mijn ongelijk probeerden te bewijzen, dachten we die zomer, vijf jaar geleden, om ze zelf eens van dichtbij te gaan bekijken. We besloten in de vakantie in Sexten-Moos neer te strijken, uitgekozen vooral vanwege de aanwezigheid van de Drei Zinnen -die ook menig ansichtkaart sieren- en de nabijheid van de vertrouwde, groen-grauw-witte Alpen in Oostenrijk. Je weet maar nooit.

Die eerste indruk, toen we ontspannen door het vlakke Fischleintal liepen, vergeet ik niet meer. De grilligheid van de rots, die massale enormheid van Elfer en Zwölfer, die tot aan de hemel reikende steilte, en dan die gigantische puinhoop (letterlijk!) eromheen. God moet hier ooit als een bezetene tekeer zijn gegaan zijn. Weg cliché. Dit waren joekels van bergen.

In die tijd ging mijn schoonmoeder met ons mee op vakantie. Nu bestaan er over schoonmoeders veel clichés, maar Bets - zo heette ze - was altijd aangenaam gezelschap. Een fanatiek wandelaarster, spichtig en klein en een doorzetter, ook waar het wandelpad wat 'uitdagender' werd. Ze had ook zo haar fobieën. Achter haar rug gaan staan en alleen haar naam uitspreken was voldoende om haar de stuipen op het lijf te jagen. In een kleine ruimte met veel mensen kreeg ze het snel benauwd en boven op een krukje in de keuken had ze al hoogtevrees.

Als perfecte schoonzoon bedacht ik dat er geen betere therapie was dan het subject te confronteren met haar angsten om ze te overwinnen. Dus had ik een prachtige tweedaagse tocht voor ons uitgestippeld, op maat gesneden voor Bets. Onder verticale kliffen en over afbrokkelende wandelpaden langs diepe afgronden zouden we naar het kleinste en misschien wel meest claustrofobische hutje lopen van de streek, de Büllelejochhütte, en daar overnachten.

Meteen twaalfhonderd meter omhoog langs een diepe kloof. Bets had er geen problemen mee. Ze kon mijn stevige tempo goed bijhouden, want ze had een paar flinke bergkuiten. Achter mij hoorde ik de ene schrille schreeuw -"Mijn God!"- na de andere echoën, en telkens als we een bocht omgingen en weer oog in oog stonden met een nog steilere afgrond moest ze even halt houden en een rots vastgrijpen om haar adem weer op gang te krijgen.

De hut was, zoals gezegd, piepklein. Boven op zolder was de slaapruimte. Er pasten welgeteld zeventien mensen in. Daar geraken was enigszins een uitdaging: een gat in het plafond van zeventig bij zeventig centimeter, te bereiken via een loodrecht houten laddertje. Toen ik Bets aan het eind van de avond vertelde dat we door die opening naar bed moesten, krijste ze een "Mijn God!"en met de beste wil van de wereld slaagde ze er niet in om zich in het donkere hol te hijsen. De vermoeidheid van mijn schouders indachtig, riep ik de hulp in van een andere holbewoner. Met z'n tweeën zouden we haar wel het gat in krijgen.

Kunt u het zich voorstellen? Een als een puber gillende 65-plusser wordt door vier handen onder haar billen omhoog gekatapulteerd. Uit de opening in het plafond weerklonk een verbouwereerd "Mijn God!"De andere gasten lagen in een deuk.

Van slapen kwam die nacht niet veel terecht. De zolder lag afgeladen vol waardoor het er erg warm was. Het had ook nog eens flink geonweerd en Bets had heel de nacht liggen piekeren over hoe ze in het donker dat gat weer uit zou moeten kruipen als ze naar het toilet had gemoeten. De volgende dag waren we bij zonsopgang dus al lang op. Wat een spektakel.

Dag twee van onze tocht stond in het teken van nog meer los puin en diepe kloven, maar Bets stapte onverstoorbaar door. Over spierpijn of "te lastig"heb ik haar nooit één keer gehoord. Daar had ze geen tijd voor, denk ik. Ze liep om zich heen kijkend in een permanente staat van vervoering over zo'n bijzonder landschap.

Enkele jaren had ze het er nog steeds over, zo'n indruk hadden de Dolomieten op haar gemaakt. En de herinnering eraan heeft ze mee genomen op haar laatste reis naar "Mijn God".

Viele Wege führen zu Gott, einer geht über die Berge
(Reinhold Stecher, Botschaft der Berge)

afbeelding van Jonathan Vandevoorde

Jonathan Vandevoorde is hoofdredacteur van Bergen Magazine en is gediplomeerd bergwandelgids, freelance reisjournalist en -fotograaf. Hij is getrouwd en heeft twee berggeiten.

Meer inspiratie

Landen en gebieden: 

Monte Bianco di Courmayeur

Bijvoorbeeld de hoogste bergen van Italië?

Edelweiss

Lees ons nieuwste nummer. Nu te bestellen!

Lees hier een stukje berg geschiedenis