Wintersporten voor dummies in het Unterengadin

Skiën, dat hoeft mij niet zo, riep ik altijd net iets te hard. In de wetenschap dat alles wat met sport en buiten te maken heeft mij meestal vrij snel bij de lurven grijpt, hield ik het wintersporten altijd op afstand. Uit zelfbescherming. Maar na 36 jaar moest ik er toch aan geloven in het Zwitserse Unterengadin. Samen met mijn zeer ervaren wintersportende schoonfamilie…

‘Wat ligt er weinig sneeuw’, zeg ik bezorgd tegen Nicolette als we bij Landeck de tunnel richting Zwitserland uitrijden. Ze kijkt me aan met een routineuze en berustende blik waarin ik een mengeling zie van ‘wacht maar af’ en ‘dan gaan we toch gewoon lekker wandelen’. Zij heeft de gave zich aan te passen aan de omstandigheden, ik ben meer van de omstandigheden naar mijn hand zetten. Maar sneeuw maken is me nog nooit gelukt.
Het is pikkedonker als we het dorpje Florins binnenrijden. Hier ligt wél sneeuw en niet zo weinig ook. Nadat we onze bagage in een hoek van onze slaapkamer hebben gegooid - wij hebben de kamer met stapelbedden geadopteerd - willen we zo snel mogelijk nog even naar buiten, de tintelende vrieskou in. We lopen een klein stukje richting het slot van Tarasp en zien overal de sporen van edelherten die in de winter ’s nachts gewoon door het dorp wandelen. In de verte roept een ransuil zijn monotone en trage hoe-hoe-hoe. De roep om een vrouwtje gaat ook door bij tien graden onder nul.
Ik slaap die eerste nacht slecht. Het bed is te kort voor mijn 1.90 meter, maar ik lig vooral te piekeren over hoe het morgen zal gaan. Mijn eerste keer op de ski’s. Ik kan er natuurlijk geen hout van en dat in het licht van de eindeloze verhalen over het talent van Nicolette en mijn schoonzusje Fieke die op een snowboard net zo goed uit de voeten schijnt te kunnen als ik op de fiets. Zij zijn groot geworden met ‘de’ wintersport, ik met voetballen. Ik heb een geluk, mijn zwager Alwin heeft ook nog maar een keer in zijn leven op de lange latten gestaan. Ik heb dus een lotgenoot.

Vertrouwd gebied
Gelukkig ben ik in vertrouwd gebied. De omgeving van Scuol ken ik als mijn broekzak. Al vaak heb ik me gestoord aan die vele skiliften in het gebied die ’s zomers mijn natuurwandelingen ontsieren. Van de Motta Naluns, de lift vanuit Scuol naar zo’n 2100 meter hoogte, maak ik trouwens wel weer gretig gebruik. Die 800 saaie klimmeter bewaar ik liever voor het oversteken van een pas. Bovendien is zo’n skilift die tussen de bomen doorgaat altijd goed voor het zien van een eekhoorn of een argeloze ree die een mens in een hokje aan een kabelbaan een stuk minder bedreigend vindt dan een wandelende natuurliefhebber met verrekijker.
Maar alvorens we echt kunnen skiën moet ik de grootste beproeving ondergaan, het uitzoeken van een paar skischoenen. Ik heb smalle voeten, een lage wreef en nauwelijks een hielbeen. De meeste skischoenen lijken echter vooral geschikt voor mensen met olifantsvoeten. ‘Het belangrijkste is dat je hak goed moet vastzitten’, adviseert Nicolette. Goeie tip, maar ook in paar nummer vijf zwemmen mijn voeten als jonge eendjes in een veel te grote vijver. Ik word er chagrijnig van en besluit dat mijn lot blijkbaar anders is. ‘Deze zitten prima’, lieg ik.
Het aanmeten van de ski’s en de stokken gaat een stuk simpeler, net als het daarna leegstorten van je portemonnee. Hoe langer je de ski’s huurt, hoe goedkoper het wordt. Maar ik wil eerst wel even proberen of ik het een beetje leuk vind. Ik ga net zo lief een stukje langlaufen, want dat had ik inmiddels wel een beetje geleerd. Ik neem dan ook geen lessen van een knappe Zwitserse skilerares. Veel te duur. Ik vraag Nicolette om me de grondbeginselen bij te brengen. In een uurtje moet je toch heel wat op kunnen steken!
Op het oefenweitje moet ik eerst leren remmen. Ik lijk wel een pasgeboren edelhert. Telkens als ik wil opstaan, val ik weer doordat ik me geen raad weet met die lange latten en stokken. ‘Leg die stokken eerst maar weg’, schreeuwt Nicolette van een afstandje als ik voor de zoveelste keer op de grond lig. ‘Zet je ski’s haaks op de helling en probeer nu stapje voor stapje naar boven te klimmen.’ Even verder zie ik kinderen van een jaar of zes met een sleepliftje naar boven gaan. Vijf minuten later vliegen ze me een rotgang en zonder stokken voorbij, terwijl mijn benen van dat kleine klimpartijtje al zo verzuurd raken dat ik er eigenlijk al geen zin meer in heb. De rest van mijn schoonfamilie is al een paar keer naar beneden gekomen en ik ben stinkend jaloers op mijn schoonouders van zestig die als jonge honden de berg afdalen. Ik ben nog niet verder gekomen dan een klein afdalinkje van een meter of vijftig, waarbij ik krampachtig controle probeer te krijgen over mijn lijf (‘Je moet sturen door de druk op je benen te verdelen’) en mijn ski’s.

Zweten als een otter
Na een uur klungelen, waarbij mijn hypertechnische buitensportkleding ook niet heeft kunnen voorkomen dat ik zweet als een otter, ben ik het zat. ‘Ik ga ook naar boven’, zeg ik ferm en voordat iemand me op andere gedachten kan brengen heb ik zo’n omgekeerde douchetrekker tegen mijn achterste. Ik zit in de sleeplift omhoog! ‘Stap je wel uit bij de eerste mogelijkheid’, schreeuwt mijn schoonvader me nog na. Hij ziet in gedachten zijn skivakantie waarschijnlijk op dag 1 al eindigen in het ziekenhuis van Scuol. ‘Gelukkig is een het een mooie breuk’, aldus de dienstdoende arts.
Eenmaal boven denk ik zoals vaker als ik iets nieuws moet doen: het ergste wat me kan overkomen, is dat ik om mijn bek ga. Ik stap op de minipiste en laat de zwaartekracht het werk doen. Binnen vijf seconden val ik. Mijn rechterski ligt vier meter verderop en de linker lat steekt op dusdanige manier in de lucht dat dit alleen kan als ik mijn been op zeven plaatsen gebroken heb. Maar er blijkt niets aan de hand. Sterker nog, de harde val geeft me het vertrouwen dat mijn lijf wel een stootje kan hebben. Na een paar keer naar boven en beneden lukt het me zowaar zonder vallen en met redelijke snelheid weer beneden te komen. Ik ben nog wel vooral aan het remmen, maar wie dat een beetje onder de knie heeft, kan skiën is mijn ter plekke bedachte theorie.
Mijn schoonfamilie wordt ongeduldig en wil hoger op. ‘We zien jullie straks wel weer’, roepen ze. Maar dat is natuurlijk niet de bedoeling. Ik ga gewoon mee. Er wordt een blauwe piste uitgezocht waarvan men denkt dat ik die ook heelhuids zou kunnen afdalen. We gaan nog ietsje hoger en laten ons rustig afglijden richting Jonvrai waar we Ovomaltine drinken en brood met Zwitserse bergkaas eten. Maar al snel wil ik weer naar buiten, de tintelende frisheid van dit sneeuwlandschap en de sportieve uitdaging maken me hongerig naar iets anders. Ik heb de smaak van het skiën te pakken.

Hard genoeg
Later die week zoeken we nog een paar keer de pistes op. Ondanks dat ik niet zo netjes ski als Nicolette en de rest van de familie, gaat het wel hard. Of hard genoeg. Het gevoel van uitdaging maakt namelijk plaats voor het genieten. Ik heb gekgenoeg helemaal niet de behoefte om door te stoten naar de rode en zwarte pistes. Iets wat waarschijnlijk ook erg onverstandig zou zijn, maar overmoed en verstand zijn meestal niet de beste vrienden. Met Nicolette ga ik nog een keertje naar 2700 meter op de flanken van de Piz Champatz. Door de ‘tiefschnee’ skiën we hier rustig naar beneden. Het is jammer dat het zo snel donker wordt in de winter…
Mijn behoefte aan langlaufen, die ik voorafgaand aan deze vakantie zo luid verkondigd had, is nog slechts latent aanwezig. Mijn schoonouders gaan nog wel een dagje richting de eindeloze loipes. Zij maken een prachtige langlauftocht, terwijl wij met zijn vieren te voet de omgeving verkennen. We proberen de vele sporen die dieren hebben achtergelaten te herkennen en genieten in Avrona van een heerlijke schale, zoals koffie verkeerd hier wordt genoemd. De pasta die we daarna bestellen is vers gemaakt, net als de soep.
Op de laatste dag van onze vakantie hebben we afgesproken met Martina, een kennis van Nicolette uit de tijd dat zij hier in de buurt een jaar werkte. Martina is bergwandelgids en neemt ons vanuit het schilderachtige dorpje Ftan mee op een sneeuwschoentocht richting Alp Laret. Ik heb deze wandeling al heel vaak gemaakt, maar nog nooit als er een meter sneeuw ligt. Nadat we de sneeuwschoenen, een soort zwemvliezen, onder onze bergschoenen hebben gebonden, overvalt me een beetje hetzelfde gevoel als de eerste dag op de ski’s. Maar deze dingen wennen sneller en al snel gaan we in gestaag tempo naar boven. We lopen in een sprookjeslandschap. Voorbij de boomgrens wordt het landschap steeds leger. Voor me lopen Martina en Nicolette, die een smal spoor achterlaten in de maagdelijke sneeuw. Haaks op onze route heeft een vos gelopen. Het spoor gaat omhoog, op weg naar de witte leegte. Wat kan zo’n beest daar nog vinden?
Even voel ik me de Noorse ontdekkingsreiziger Amundsen die probeert de Zuidpool te bereiken. Maar na een bocht is daar ineens de zomerboerderij van Alp Laret. ’s Zomers verkopen ze hier heerlijke Kaiserschmarren, maar nu is het verlaten. Het duurt nog wel even voordat de sneeuw weg is en hier weer koeien lopen. Ik kijk in gedachten vooruit naar mijn herfstweekje hier. Al te lang wil ik daar echter niet bij stilstaan, ik wil in het hier en nu zijn. Het wintersporten heeft me inderdaad bij de lurven gegrepen.

Meer informatie
De omgeving van het Zwitserse Scuol is bij uitstek geschikt voor de wintersporter die van rust houdt. Geen urenlange wachtrijen bij de liften en tachtig kilometer uitstekend geprepareerde pistes (rood 35 km, blauw 30 km, zwart 15 km). Bovendien liggen er voldoende andere ski-oorden (zoals bijvoorbeeld Samnaun) in de buurt. Er is een funpark voor snowboarders en er zijn diverse langlaufloipes in de omgeving voor zowel klassiek als skating. Voor meer informatie: www.bergbahnen-scuol.ch
Een skipas in Scuol kost 53 CHF (koers 1 CHF = 0,77 euro). Een vijfdaagse skipas ongeveer 200 CHF. Ski’s en andere uitrusting kan op meerdere plekken worden gehuurd.
Overnachten kan in een van de vele hotels in de buurt zoals in pension La Randulina in Ramosch (www.larandulina.com; dagelijks eigen busje naar de piste), maar er zijn ook tientallen appartementen te huur bijvoorbeeld via www.appa.ch.
Voor wie met een gids een sneeuwschoentocht wil maken: Martina Guidon, Sent (martinaguidon@bluewin.ch).

Meer inspiratie

Benieuwd hoe jouw schoenen langer mee kunnen gaan?

Verklein je voetafdruk

Lees ons nieuwste nummer. Nu te bestellen!

Lees hier welk biertje het beste bij jou past

Beniewd waarom Innsbruck zo populair is onder de jongeren?