Alpinismecursus Mountain Network

GRENZEN VERLEGGEN

Grenzen verleggen. Hoe voelt dat? Vele jaren wandelde redacteur Peter Strookman al in de Alpen. Toch meed hij tot dusver gletsjeroversteken en rotsklimpartijen. Reden: geen ervaring. Afgelopen zomer nam hij deel aan een alpinismecursus bij Mountain Network – eindelijk! En zo oefende hij samen met zeven medecursisten nabij Chamonix sneeuw-, ijs- en touwtechnieken. En verlegde dag na dag zijn eigen grenzen.

Tekst en foto’s: Peter Strookman

“Peter! You are not an elephant!”, schreeuwt gids Didier naar me, als ik een paar meter boven hem een stap maak en onbedoeld een kleine lawine in zijn richting veroorzaak. We zijn op weg naar de top van de Aiguille de Toule als laatste training voor de toppoging naar de Gran Paradiso. Toegegeven, een beetje lomp was het wel toen ik mezelf even naar boven wurmde, maar ik had ook niet verwacht dat de losse stenen op deze steile helling zo snel naar beneden zouden komen. “Step gentle!”, briest Didier me nog wanhopig na. In de afdaling begrijp ik weer waarom. Een paar meter verder valt door een stap van een groepslid boven ons een rotsblok ter grootte van een zak aardappelen uit elkaar. Net niet waar wij liepen. We ruiken het splijten van de steen en zijn opeens allemaal op onze hoede. “Daarom lopen we dichtbij elkaar, zodat de rots ons niet met nog meer snelheid zou kunnen raken”, maakt Didier zijn les af. Dit is een beginnerscursus van Mountain Network. De neus zit vol op de feiten.

Uitgelaten

Het Chalet Tissières ligt nabij Chamonix, het bergstadje waar het alpinisme bijna is uitgevonden. Van hieruit is direct zicht op de Mont Blanc en diverse gletsjers die tot diep in het dal doorlopen. Een voor een komen we vanuit Nederland aan bij het chalet waar de gastvrouw ons wegwijs maakt in het basiskamp van onze cursus. De stemming is uitgelaten. We zijn in blijde verwachting van wat komen gaat. De groepsleden had ik al eerder leren kennen. Zeven in getal. In een klimhal in Arnhem hadden we even gesnuffeld aan het echte werk, de wand een aantal keren op en neer. De ervaring liep uiteen. Sommigen hadden al diverse malen op de klimwand geoefend. Voor veel anderen was dit juist de eerste keer. Wat ons bindt is de wil om nu echt het technische werk te gaan doen. Het klimmen, maar ook de gletsjers en uiteindelijk als slotstuk van de week ook de top van een vierduizender: de Gran Paradiso in Italië.

De twee gidsen komen in een oude witte Toyota Transporter aanrijden. De bak laat bij het parkeren een dieselwolk achter en roest siert de achterkant. Gidsenwerk is bepaald geen vetpot. Maar schijn bedriegt. Dit zijn professionals tot op het bot, zo blijkt gedurende de week. Didier is de hoofdgids. Zijn zwartgrijze haar en gebruinde, ietwat rimpelige kop geven hem ook de uitstraling van de ervaren rot. Hij trekt samen op met de jeugdiger en bescheidener Thomas. Ze stallen de uitrusting voor de wagen uit. De briefing begint. Centraal in de cursus staat deze degelijke voorlichting die iedere ochtend en avond gegeven wordt. Met veel rust en geduld wordt uitgelegd wat we gaan doen en wat we mee moeten nemen.

Gletsjertraining

Op de Glacier des Grands Montets krijgen we onze gletsjerdoop. We binden onze stijgijzers onder en gaan op pad. Het is warm, te warm voor deze tijd van het jaar. “Hier is toch verse sneeuw gevallen de afgelopen dagen,” begint Didier, “maar je ziet de contouren van de gletsjerspleten nog wel. Ze lopen door van links naar rechts, ook al zie je er alleen maar één rechts. Dat betekent dat de linker onder het sneeuw zit. “Loop je eroverheen, dan loop je feitelijk over een sneeuwbrug. En sneeuwbruggen zijn zwakker als het warm is, zoals nu, als het namiddag of later in het seizoen is. Op een steil stuk gletsjer leren we met behulp van touw en stijgijzers een steile beklimming te maken. Met de punten van de stijgijzers trappen we omhoog, een ijswand op. Eenmaal boven ontvangen we een high five van de gidsen. Daarna krijgen we een training in het glijden. “Als je begint te glijden, ben je niet machteloos. Dan is het juist het moment om te vechten. Fight back!” Didier doet het voor. Dan volgen wij. Eerst aarzelend, daarna in volle vaart. Ik glijd, draai om, maak een mooie gave sleep door de sneeuw en kom met een mooie scheur door de sneeuw tot stilstand. We laten een vlechtwerk van glijbanen achter. Gejuich van de groepsgenoten beneden. “Keep your axe closer to your body”, geeft Didier aan. Ik ga gedurende deze week regelmatig de fout in. “What are you doing with the rope in your hand?”, grimt Didier in het Engels met Franse accent. “Let go!” Een andere keer heb ik een karabiner vastgepakt. “Don’t do it.” Als je niet beter wist, zou je denken dat hij het op mij gemunt heeft. Het tegendeel is waar. Het zijn de kleine speldenprikjes die je in de juiste richting moeten sturen. Kleine foutjes kunnen immers grote gevolgen hebben.

Rotsklimmen

“There are multiple ways to die here”, zegt Didier met cynische gidsenhumor. We staan op een hoge rots op Le Brévent, aan de overzijde van het dal. Didier laat het touw zien om ab te seilen. “Mensen laten het touw los wanneer ze wankelen op de wand en hun gezicht met een hand willen beschermen. En dan vallen ze naar beneden. Of mensen meten niet goed af en komen al bungelend erachter dat ze een te kort touw hebben gebruikt. Maar niet vandaag. We doen het veilig en zetten een mannetje onderin om jullie te begeleiden. Dat kan niet fout gaan.” Als ik even later tussen de twee gidsen in sta, laat ik het me overkomen. Ik leun achterover en kijk recht vooruit. Ik probeer ontspannen te ademen. En beetje bij beetje laat ik het touw door mijn handen glijden. Meter voor meter geeft de hoogte zich prijs. Het laatste stuk word ik met gejuich ontvangen en wordt er gehighfived. Weer een grens verlegd. Dit is echt leuk.

Hekje

Boven op de Aiguille du Midi op ruim 3800 meter komen twee werelden samen: de toeristische wereld en de klimmerswereld. In de uitgehakte tunnels die kabelbaan en restaurant scheiden zijn veel Aziatische toeristen. Het hekje aan het einde van een van de tunnels gaat niet open. We stappen eroverheen en betreden de gevarenzone, zo is met bordjes aangegeven. Als we naar buiten lopen staan we in een wondere witte wereld van het hoogalpiene landschap. Voor ons zien we de steile helling van de graat die aan weerskanten in het oneindige afloopt. De gidsen begeven zich met ieder twee personen naar beneden. Daarna komen ze de andere helft van de groep halen. Ik zit in de laatste groep. De eerste stappen volg ik nauwgezet de inmiddels dertig centimeter diepe voetstappen die door mijn voorgangers zijn gemaakt. Het is al half twaalf en dus is de sneeuw al wat papperig geworden. Ik krijg maar moeilijk grip.

Dan zie ik het pad links naar beneden krullen. Zo steil heb ik het nog nooit meegemaakt. Ik kijk bewust niet omlaag, zowel links niet als rechts niet en kijk als het ware door een koker. De leegte kan ik gewoon niet aan. Links schiet je een zekere dood tegemoet, maar ook rechts is het redelijk kansloos. Didier loopt achter mij. Ik glibber een aantal keren gevaarlijk weg. Ik ga steeds voorzichtiger lopen, uit de pas van de al gemaakte grote passen. Waardoor ik weer wegglij. Waarom doe ik dit? Ik ben even in paniek. Mijn bovenbenen verkrampen. “Peter! Peter! Stand up! Stand up straight.” Het voelt tegennatuurlijk, een echte paradox, maar zo hou je druk op je stijgijzers. Ik blijf door de koker kijken. Het is balanceren, zowel links als rechts, voor en achter. Ik ben een koorddanser. Het lijkt een eeuwigheid te duren. Stap voor stap… Tot ik aan het einde een breed plateau opstap. Onderaan gekomen juicht de groep ons weer toe. Vallée Blanche “Keep walking. Keep walking!”, schreeuwt Didier ons toe als we door de Vallée Blanche lopen. Didier en Thomas lopen als twee herders met een kudde om de twee groepen heen aanwijzingen te geven. We hebben de instructie gekregen niet naar elkaar toe te lopen, door te lopen en afstand te houden. De Vallée Blanche klinkt als een liefelijk paradijs, maar overal liggen gletsjerspleten ons vanonder het sneeuwdek aan te grijnzen. Het besef dat je door deze verse sneeuwlaag niet ziet wat eronder ligt, is niet prettig. Ik probeer het los te laten en te genieten van de prachtige omgeving. Af en toe passeren we een zichtbare gletsjerspleet. Het voelt bij mij alsof er een steen in mijn maag zit waar ik zo snel mogelijk van verlost wil worden. Maar je hebt je aan te passen aan de snelheid van de touwgroep. Ga je te snel dan stuit je op weerstand, ga je te langzaam dan word je meegetrokken, dus ook bij een oversteek.

En dan is even de leiding weg. Er is geschreeuw door elkaar als er iemand al met de voeten aan de overkant van een forse spleet is, maar met het bovenlichaam is teruggevallen op de andere kant. Didier komt aansnellen. Met de pickel hakt Didier treetjes uit. Behoedzaam stapt de cursist uit de gevarenzone. Even later stap ook ik over het gapende gat heen. Met opkomend onweer arriveren we uiteindelijk bij Rifugio Torino, in Italië.

Gran Paradiso, of niet

Pont is de startplaats van de tocht naar Rifugio Federico Chabod op de flanken van de Gran Paradiso. Op weg ernaartoe gaat mijn conditie achteruit en komt een hoofdpijn op. Eerder die week waren ook al mensen ziek geweest van de hoogte. Later bij het eten wordt het slechter. Ik verkies de slaapzaal boven het eten. Midden in de nacht word ik wakker. De Gran Paradiso is zo dichtbij, maar ik heb nu de zekerheid dat ik hem niet ga beklimmen de volgende ochtend. Zonder hap in de keel lukt het mij niet. Ik voel me te beroerd door de hoogteziekte. En ik voel teleurstelling. In een vage droom schieten stralen van hoofdlampen links en rechts door de hut heen. Ik wens mijn teamgenoten succes en besluit dat ik vanaf de hut later alleen zal afdalen. Dan val ik in een ontluisterende slaap. Om tien uur word ik wakker. Na een lange afdaling zie ik in het dal mijn teamgenoten weer. Een groot deel heeft de top gehaald. Het was heel druk daarboven, maar magnifique. De groep is weer samen. We kijken terug op een fantastische onderdompeling in de bergsport. Ik ben trots op ons en ook op mezelf. Onze wegen scheiden zich vandaag. De teamleden nemen deze ervaring stuk voor stuk mee. Mee op een volgende cursus, mee op een bergtocht, en de mooie herinnering blijft. Vrienden zijn gemaakt. Grenzen zijn verlegd. En dat is waar we voor gekomen waren.

Meer informatie & boeken

Wil jij deze spannende trainingsweek zelf ook meemaken? Kijk dan op de website van Mountain Network!
Heb je vragen, aarzel dan niet om contact op te nemen met Lieke van Mountain Network (tel +31 (0)88 123 69 02)

Meer inspiratie
Bike explorer

BIKE Explorer, het nieuwe magazine voor de avontuurlijke fietser.

Mee naar het Sarntal

Lees ons nieuwste nummer. Nu te bestellen!

Wil je weten hoe je spierpijn kunt voorkomen of verhelpen bij een huttentocht?