Nieuwsgierige wandelaars verkennen omgeving Eyjafjallajökull
De aswolk van de IJslandse vulkaan met die onuitsprekelijke naam is nog maar nauwelijks neergedwarreld, of drommen nieuwsgierige toeristen overspoelen het eiland om het effect van de uitbarsting met eigen ogen te aanschouwen. Laugavegur, IJslands meest populaire wandelroute voert door het ‘getroffen’ gebied. Robbert Kloosterman van touroperator IJslandspecialist: ‘Wandelaars hebben niets te vrezen. Het is absoluut veilig!’Auteur: Pieter Bliek Een beetje teleurgesteld kijken de toeristen vanuit de shuttlebus van Reykjavik Excursions naar het piepkleine rookpluimpje aan de top van de 1666 meter hoge vulkaan in de verte. ‘Is dat nou alles?’, mompelen ze. Nog maar enkele weken geleden braakte de Eyjafjallajökull een aswolk uit tot een hoogte van tien kilometer. Ondanks de eruptie die op 24 mei officieel eindigde, hebben de autoriteiten de wandelroute halverwege juni al vrijgegeven. Met de bus is het vanuit de hoofdstad ruim vier uur rijden naar het startpunt in het binnenland. De tocht begint in Landmannalaugar in het binnenland en eindigt ruim vijftig kilometer verderop in het natuurreservaat Pórsmörk aan de voet van de Eyjafjallajökull. De rit naar Landmannalaugar komt langs IJslands meest actieve vulkaan Hekla. Deze 1491 meter hoge met sneeuw bedekte reus heeft de gewoonte elke tien jaar uit te barsten. De laatste keer was in 2000. Na de nacht in de hut te hebben doorgebracht, is het al vroeg dringen in de gemeenschappelijke keuken. Het eerste traject van de wandelroute gaat van Landmannalaugar op 580 meter hoogte naar de hut Höskuldsskáli in Hrafntinnusker dertien kilometer verderop op ruim duizend meter. Maar voordat je aan de tocht begint, is iedereen verplicht zijn naam en nationaliteit op een lijst in de hut te noteren. Opzichter Páll Ernisson: ‘De lijst geven we via de radio door aan de volgende hut.’ Het personeel controleert tevens of de wandelaars goed uitgerust op pad gaan en over geschikte kledij beschikken zoals regenkleding en degelijk schoeisel. Ernisson: ‘Het weer in IJsland kan plotseling omslaan en mensen overvallen. De veiligheid van de wandelaars is onze hoogste prioriteit.’De eerste paar kilometer gaat het kronkelend over het lavaveld Laugahraun. Daarna is het stijl omhoog klauteren met een rugzak van zestien kilo. Wandelstokken zijn hierbij onontbeerlijk. Na nog geen drie kilometer ben je volledig buiten adem en staat het zweet op je rug. Maar het uitzicht is schitterend met geel, bruin, rood, groen en grijsblauw gekleurde ryolietbergen. Na een korte adempauze volg je de paaltjes over de bergrug richting de glooiende hoogvlakte met tal van inkepingen en sneeuwresten. De sneeuw is dit jaar grijs gekleurd als gevolg van de aswolk. Omdat de wandelroute ten noorden van de Eyjafjallajökull ligt en de wind ten tijde van de uitbarsting hoofdzakelijk uit het noorden blies, ligt hier slechts enkele millimeters vulkanische stof. Pad van de warme bronnenLaugavegur betekent letterlijk ‘Pad van de warme bronnen’. Met name de eerste twee dagen van het traject tref je om de paar honderd meter geothermische gebieden. Als je de wind tegen hebt, komen de stoomwolken je met hun rotte eierenlucht tegemoet. Links en rechts van het pad sist en bruist de grond en borrelen modderpotjes. Zwaveldampen geven de hellingen rondom alle kleuren van de regenboog. Een paar kilometer voor de berghut in Hrafntinnusker blaast de luidruchtige warme bron Stórihver een stoompluim metershoog de lucht in. Na een korte maar zeer steile klim bereik je een lavaveld dat bezaaid ligt met prachtige glinsterende stukken obsidiaan. Dit is vulkanisch glas dat in het IJslands Hrafntinnusker heet. De ernaast gelegen 1128 meter hoge vlakke bergtop is ernaar vernoemd. Hier slaat het weer plotseling om. Een dichte mist met amper een paar meter zicht jaagt over de glasscherven. De temperatuur daalt razendsnel en het begint ook te regenen. Tussen de mistflarden door is het letterlijk zoeken naar de wegmarkering. Halverwege het lavaveld doemt er een hoopje stenen op in de mist. Het blijkt een gedenkplek te zijn van een wandelaar die tijdens een sneeuwstorm verdwaalde en stierf aan onderkoeling. Op de gedenkplak staat: ‘In loving memory of Ido Keinan who passed away in a blizzard so close to the save hut nearby. Yet so far at only 25 years old. June 27th, 2004.’Op nog geen twintig minuten loopafstand van de gedenkplaats ligt de houten berghut Höskuldsskáli. Geen overbodige luxe, want het weer verslechtert verder. Er steekt een ijzige stormachtige wind op. Binnen is het behaaglijk. In de keuken brouwen wandelaars hun eigen potje. ‘Waar laat ik mijn vuilnis?’, vraagt een Franse toerist aan de opzichter. ‘Iedereen is verplicht zijn eigen rommel mee te nemen, want er komt hier geen vuilniswagen’, is het antwoord. Deze hut beschikt evenmin over warm stromend water. Dus vandaag geen douchebeurt. ’s Avonds valt iedereen uitgeput in slaap is z’n eigen slaapzak op één van de stapelbedden in de verwarmde slaapzaal. Buiten giert de wind om de hut. De volgende ochtend is het opgeklaard. Een vriendelijk zonnetje streelt het dal waarin de mist aarzelend oplost, met op de achtergrond kleurrijke berghellingen bedekt met sneeuwvelden. Alsof je ontbijt in een sprookje. Het is flink koud deze ochtend. Het kwik van de thermometer buiten voor het raam wijst amper drie graden Celsius aan. Ondanks de kou sliep een handjevol backpackers buiten in een tent. Een verkleumd Duits stelletje komt nippend aan een hete kop thee in de warme keuken op temperatuur.Vandaag staat het traject naar de Hvanngil-hut op het programma. Een tocht van een slordige zeventien kilometer die ruim vijf uur in beslag neemt. Hvanngil ligt op 550 meter hoogte, dus is het bijna alleen maar bergafwaarts. De eerste twee uur sjok je over uitgestrekte sneeuwvelden. Het smeltwater baant zich onder de sneeuw een uitweg, waardoor er verraderlijke tunnels en holen ontstaan. Je zult niet de eerste zijn die met volle bepakking plots tot aan zijn middel in de sneeuw wegzakt. Er ligt hier ook meer as op de sneeuw dat is gaan samenklonteren. Alsof het bezaaid ligt met grijsblauwe geitenkeutels. Ten zuiden van de sneeuwvlakten volgt de laatste steile klim naar het vergletsjerde Kaldoklofsfjöll gebergte. Metersdikke ijsplakken liggen als een kraag om de helling heen. Het wemelt hier van de warme bronnen en overal is stoom dat imposante gangen en holen in het ijs heeft uitgesleten. Dan volgt een steile en lange afdaling. Het landschap verandert drastisch met uitzicht over een groene vallei met een groot meer en puntige bergenpieken. Alsof je in een filmset van de Lord of the Rings bent terechtgekomen. Na een aantal rivierdoorsteken bereik je aan het einde van de middag de hut in Hvanngil.De derde dag van de wandelroute is met twaalf kilometer over een vlakte de kortste en gemakkelijkste. Maar voor het gevoel is het één van de zwaarste trajecten. Vermoeidheid, spierpijn en blaren spelen de wandelaars parten. De dag begint met een rivierdoorsteek waarvoor de schoenen uit moeten en de broekspijpen worden opgerold. Het ijskoude smeltwater doet gemeen zeer aan je benen. De tocht van nog geen drie uur voert door een kaal en verlaten landschap met puntige bergpieken. Zandstormen zijn hier geen uitzondering, maar vandaag is het windstil en met achttien graden voelt het zelfs broeierig. Her en der dansen zandduiveltjes over de eenzame vlakte. Halverwege de route breekt de bruisende rivier Innri-Emstruá het landschap. Er ligt een houten brug waar je overheen moet. Aangekomen in Emstrur, biedt de veranda een prachtig uitzicht op een gletsjertong van de Myrdallsjökull.Het laatste stuk gaat van Emstrur naar Langidalur in het natuurreservaat van Pórsmörk over een lengte van vijftien kilometer. Het eerste stuk slingert door een canyon met een zeer steile afdaling naar een houten voetbrug over een woest kolkende rivier. Een touw langs de enge afdaling biedt houvast. Een stuk verderop buigt het pad af en gaat het geleidelijk naar beneden de vlakte in. Het landschap heeft hier wel wat weg van een toendra met zo nu en dan lage stuiken en pollen gras. Uit het niets steekt er een venijnige zandstorm op. Grote stofwolken ontnemen het zicht bijna volledig. Het is letterlijk stofhappen. Zo plotseling als de storm opstak, gaat hij ook weer liggen. Er volgt nog een pittige rivierdoorsteek waarvoor je echt uit de kleren moet. Het laatste stukje gaat door een heus berkenbos met groene weiden en geurige lila lupinen. In Langidalur staat de hut met uitzicht op de zwartgeblakerde Eyjafjallajökull.Officieel eindigt het pad van de warme bronnen in Pórsmörk, maar enkele wandelaars die nog jus in de benen overhebben, lopen door naar Skogar dertig kilometer verderop aan de zuidkust. Hiervoor moeten ze over de smalle en zeer steile Fimmvörduskali-pas tussen de Myrdallsjökull-gletsjer en de Eyjafjallajökull op dik 1100 meter hoogte. Echter ze stuiten halverwege de pas op een nieuw lavaveld afkomstig van de laatste eruptie dit voorjaar. Sommige wandelaars maken van de gelegenheid gebruik om de kersvers gestolde lava die als een ruwe koeientong op de helling van de vulkaan ligt, van dichtbij te bewonderen. De meesten maken rechtsomkeert, maar een enkele waaghals klautert over de nog walmende lava en vervolgt het pad.Icelandair vliegt dagelijks vanaf Schiphol naar Keflavik International Airport: www.icelandair.nl Via de IJslandspecialist kunnen de hutten worden geboekt: www.ijslandspecialist.nl