Sind Sie der Jonathan, der Journalist?
24 juni, 2014 - 11:24 - Jonathan Vandevoorde
Toen ik eerder dit jaar op reportage was in Oostenrijk, moest ik een hele televisieploeg de hand schudden alleen maar omdat ik daar bij toeval in de buurt liep. Bij de kabelbaan werd ik door de mij toegewezen gids aan de directeur van de kabelbaanmaatschappij voorgesteld. Even later liepen we de burgemeester zelve tegen het lijf, aan wie ik mijn beste elevator pitch mocht verkopen. Die avond werd ik over een donker kronkelweggetje nog naar het huis van een kennis van mijn gids gebracht die daar een mooie mineralenverzameling had. De lieve man nam een uur de tijd om mij in onverstaanbaar dialect van alles over zijn schitterende collectie te vertellen. Hoewel ik insinueerde dat hij helemaal geen moeite hoefde te doen (omdat mijn verhaal toch niet over de mineralen zou gaan), was ontsnappen geen optie.
Uiteindelijk werd ik pas laat bij mijn hotel afgezet, helemaal afgepeigerd. Waar ik dat aan verdiend had? Tijdens een moment van onoplettendheid had ik me, eerder die dag, laten ontvallen dat mijn echtgenote dol is op “mooie stenen”. Op de laatste dag trok ik er even alleen op uit. Lekker wandelen, kwestie van alle indrukken verwerken die tot een mooi verhaal moeten leiden. Laat in de namiddag kwam ik twee wildvreemde vrouwen tegen die mij breed lachend begroetten.
“Sind Sie der Jonathan, der Journalist?” vroeg de spraakzamere van de twee.
“Euhh, ja? Grüss’ Gott!”
Had ik tijdens het handjesschudden niet opgelet de afgelopen dagen? Gezichten onthoud ik altijd, maar deze dames kon ik me in de verste verte niet herinneren. Ken ik u?
“Ja, Ludwig had u vanochtend gezien.”
“Ik ken geen Ludwig.”
“Doch, doch.”
Ludwig, Ludwig … o, de mineralenman! Maar die heb ik helemaal niet gezien vandaag!
“U bent langs zijn huis gelopen vanochtend.” Dat had ik niet in de gaten gehad.
“Zie je wel? (brede grijns). Je krijgt nog de groeten van hem!” En weg waren ze, de berg op, snel als een gems.
Dit overkomt me nu altijd als ik in de Alpen onderweg ben. In bergdorpen kent iedereen iedereen, direct of indirect, en iedereen kijkt uit voor de ander. Dat heeft ongetwijfeld ook zijn mindere kanten, want de sociale controle is van een orde die wij bij ons niet meer zouden kunnen verdragen. Maar voor deze onvoorwaardelijke aandacht voor elkaar heb ik niets dan bewondering. Het voelt als een warme deken. Facebook hebben ze hier niet nodig om met elkaar in contact te zijn. En daar ben ik stiekem heel erg jaloers op.