Paardenskelet gevonden onder gletsjer in Noorwegen
De overblijfselen van een paard uit de IJzertijd zijn gevonden in een gletsjer op ongeveer tweeduizend meter hoogte in de bergen van Noorwegen. Het is een van de eerste keren dat op deze hoogte de overblijfselen een dergelijk dier zijn gevonden.
Paarden in de bergen van Noorwegen
"Het toont aan dat men in de IJzertijd paarden gebruikten voor het vervoer in de bergen van Noorwegen. Dit deed men in gebieden waar we nogal verrast zijn om ze te vinden," aldus Lars Pilø, het hoofd van de op sneeuw en ijs gespecialiseerde archeologieafdeling van Oppland.
De vondst, die in augustus werd gemaakt, is de laatste van een reeks van ontdekkingen die archeologen over de hele wereld hebben gemaakt dankzij de opwarming van de aarde. Hierdoor smelten gletsjers en ijskappen wereldwijd, waardoor overblijfselen ontdekt kunnen worden die in perfecte staat zijn achtergebleven. Ondanks de heersende euforie over de staat van de vondsten speelt het besef van de gevolgen van de smeltende gletsjers ook mee. Noorse klimaatdeskundigen voorspellen dat al het ijs in het Noorse hooggebergte aan het einde van de 21e eeuw gesmolten zal zijn.
Lendbreen gletsjer bij Lillehammer
Pilø en zijn team concentreren hun onderzoek rond de Lendbreen gletsjer in de buurt van Lillehammer. Hij gelooft dat men van de late IJzertijd tot de vroege middeleeuwen de gletsjer gebruikte om te jagen en om een kortere route te nemen over de bergen. De kortere route was van belang voor het transporteren van goederen, wat een verklaring geeft voor de vele vondsten in de smeltende gletsjer.
Het team heeft naast het gevonden paard al eerder ontdekkingen gedaan. Zo heeft men paardenmest gevonden dat na ongeveer 1000 jaar nog altijd in perfecte staat verkeert. Ook haalden Pilø en zijn team eerder dit jaar de krantenkoppen toen ze een 1700 jaar oude wollen tuniek vonden. Deze tuniek was op twee kleine reparaties na nog volledig intact. Het ijs zorgt ervoor dat de vondsten in nagenoeg perfecte staat blijven. De uitdaging voor Pilø zit hem in het feit dat men zo snel mogelijk bij een vondst moet zijn wanneer deze onder het ijs vandaan komt. Zodra het ijs is gesmolten begint het bedervingsproces bij de vondsten.
Bron: Archeologie Online