Sherpa's in Noorwegen
29 december, 2011 - 16:52 - Jonathan Vandevoorde
Ik sjok verder omhoog. Ik heb er bijna vier uur lopen en 1400 hoogtemeters op zitten. Mijn bovenbenen trillen en het is nog vierhonderd meter verder naar de top. De hoogteverschillen in dit gebied zijn enorm, en blijkbaar ook de weersverschillen. Vanochtend lag de parkeerplaats onder een grijs wolkendek en het naaldbos waar het pad door omhoog liep was donker en kil. Na anderhalf uur kwam ik eindelijk boven de bomen uit maar verdween het pad meteen in de wolken. Gelukkig had men ogenschijnlijk kosten nog moeite gespaard om een stenen wandelpad aan te leggen, met ordentelijke stapstenen en stenen trapjes. Luxe.
Sherpa's
Een uur geleden losten de wolken onder mij op en gaf het grandioze landschap zichzelf eindelijk prijs. 360 graden rondom zie ik bergmassieven die door een uitgestrekte wolkenzee priemen. Boven mij een diepblauwe hemel. Hier kwam ik voor.
Precies op dit steilere stuk, een helling van losliggende rotsblokken, lijkt het pad zoek. Op een rotsplateau zit een gespierde dertiger met ontbloot bovenlijf van de warme zon te genieten. Naast hem ligt een voorhamer en in zijn rugzak herken ik een beitel. Ik kan een pauze wel gebruiken en maak een praatje."Niet de reguliere uitrusting van een bergwandelaar", merk ik op.Hij lacht. Hij is leider van een ploeg sherpa's die dit pad naar de top opnieuw aan het aanleggen is. "Er komen hier elke zomer duizenden mensen langs. Structureel onderhoud is nodig", weet hij. De Nepalezen zijn hier voor de vijfde zomer op rij om drie maanden lang aan de route naar de top te werken."Konden ze hier dan geen pad aanleggen?" vraag ik, nahijgend van de lange klim. Ik kijk naar het chaotische klauterstuk boven me, markeringen zoekend. "Daarvoor is het hier te steil, maar hogerop vlakt het af en loop je als het ware over een brede trap van vlakke stenen naar de top", is zijn troost. Nog even doorbijten dus.
Ik loop de populairste dagtocht in dit land. Niet Nepal, maar Noorwegen, het land van de woeste, ongerepte landschappen. De 1843 meter hoge Skåla is de top die elke Noor minstens één keer in zijn leven wil beklommen hebben.Het is zaterdag en onderweg ben ik inderdaad veel volk tegengekomen. Een sportieve vader en moeder met tienerdochters, vier studenten uit Oslo, een jong rokend koppel met een golden retriever, drie dames van ver in de vijftig die niet ophielden met kwetteren: er passeert een dwarsdoorsnede van de Noorse maatschappij de revue. Letterlijk dan, want ik word aan alle kanten door deze inheemse atleten ingehaald. Met mijn gezapige en lang vol te houden tempo kan ik de confrontatie met elke berg aan, maar omdat ik vandaag maar liefst 1800 meter klimmen én dalen op het programma heb staan, had ik de afgelopen weken een beetje aan mijn conditie gewerkt. Maar Noren zijn buitensportbeesten. Iedereen trekt op een vrije dag de natuur in en als ze niet gaan vissen rennen ze simpelweg de populairste berg van het land op en weer af alsof er niets aan de hand is.
De beloning is dan ook heel groot. Vanaf de top zie ik, samen met tientallen autochtonen, hoe de meer dan zestig kilometer lange Jostedalsbreen – het onderwerp van de themareportage in Bergen Magazine nummer 4 van 2011 – zich als een deken over de oeroude bergen van Midden-Noorwegen drapeert.
Den Norske Turistenforening, de nationale buitensportvereniging, doet er alles aan om dit populaire pad begaanbaar en veilig te houden, zoals ook de vele duizenden kilometers aan wandelpaden die dit wilde land rijk is. Op geregelde afstand staan bordjes die de wandelaar aanmanen het pad niet te verlaten en geen vegetatie te vertrappelen. Vorig jaar hebben niet minder dan honderdduizend mensen deze pelgrimstocht naar de Skåla zonder kleerscheuren kunnen volbrengen. Mede dankzij de sherpa's.
"Iedereen heeft zijn eigen Everest." (Peter Habeler)