Bijzondere wandeling rond Brandegg in Zwitserland
Onze Apfelchüechliwanderung begint bij treinstation Brandegg. De tocht gaat door alpenweiden, indrukwekkende bossen, langs watervallen en diepe afgronden. Het landschap schittert in de zon. Opgewekt stapt ze naast me. Het is haar eerste grote bergwandeling. Nee, een handje hoeft niet. Het is hier nog ongevaarlijk en er is veel te zien.
Dan komen we in het bos. Koel en geheimzinnig. Zonlicht kiert tussen de woudreuzen en maakt heldergroene strepen op de donkere stammen. De varens langs het smalle pad zijn hoger dan mijn kleine metgezel. Op de steile hellingen groeien bosbessen en paddenstoelen. Hier moet een handje vast. Ook een versje en een liedje, want de weg is nog lang. Ze praat honderduit. Ondertussen plukken we bosbessen.
‘Die niet hoor oma, want dan hebben de kabouters geen eten meer. Die wonen hier. Echt waar, allemaal kabouters. Ze lopen op de kabouterpaadjes, tussen de paddenstoelen.’ Enthousiast fantaseert ze, ‘Kijk oma, in die grote witte woont een kabouterprinses. Die heeft roze glitterjurken en blauwe mutsjes. Je moet goed opletten hoor, dan kun je ze echt zien. Kijk oma, daar onder dat dakje!’
Warempel, nu zie ik ze ook. Onder een vuurrode stippenhoed zitten een paar kabouters bosbessen te eten.
'Ssst…', zegt ze, en legt een vingertje tegen haar lippen terwijl ze me ernstig aankijkt, ‘Je moet ze echt denken hoor oma!’
En dat doe ik met liefde. In deze imposante kathedraal van bomen is geloven kinderspel. Op de tenen lopen we verder.
Eindelijk zien we in de verte de kabelbaan van Holenstein. Ik prijs haar omdat ze zo dapper loopt. Ze zucht eens diep en zegt dat ze later een echte 'bergenklimmer’ wordt. Dat denk ik ook.
Dit verhaal is ingezonden door Barbara de Winter voor de bergwijzer-wedstrijd met als thema: Een bijzondere ontmoeting in de bergen.