De geur van de schepping, de Dolomieten
Aan de zuidelijke horizon van de Dolomietenwereld, in een ondergroep die Pale di San Martino heet, staat de Cima del Coro. De naam klinkt naar belcanto en zijn contouren lijken geschetst door Leonardo da Vinci. Een berg voor connaisseurs. Projectontwikkelaars kunnen hem niet vinden. Geen liften en asfaltwegen, hooguit een pad. Cima del Coro, voor wie bergen beklimt om hun schoonheid en karakter.
Tekst: Harry Muré
"Het is een heel eind", waarschuwt Donato Zagonel, "en de dagen zijn half oktober maar kort." Hij behoort tot de categorie berggidsen die op gewone gymschoenen loopt. Een kloeke bergganger beweegt zich lichtvoetig en energiebesparend. Als het moet, klimt Donato helemáál zonder schoenen, net zoals zijn voorzaten honderd jaar geleden. Niets past beter in een minuscuul rotsgaatje dan een dikke teen. Het innigste contact met Moeder Aarde.
Donato heeft een exclusief uitstapje bedacht. Niet alleen een beklimming, maar een volledige overschrijding van de Coro. De beste manier om een berg te doorgronden.
Het fenomeen verheft zich aan het einde van het Val Canali, het groene dal waarin Donato hoogstpersoonlijk de paaltjes met de bordjes 707 heeft geplaatst. Hij is in dienst van het natuurpark, een echte milieumedewerker. Berggids, guida alpina, is slechts een nostalgisch bijbaantje. Vervlogen romantiek, daar kun je geen vrouw en drie kinderen van onderhouden.
Donato's pad voert in twee uur tot bij de geröllhelling die de Cima del Coro omzoomt.
Bedevaartsoord
De berghut onderweg laten we links liggen, de Rifugio Treviso is allang gesloten. 's Zomers is het er een drukte van belang, een bedevaartsoord voor wandelaars en sportklimmers. Er zijn weinig plaatsen in Europa waar de kletteraar een vergelijkbare verscheidenheid aan routes in alle moeilijkheidsgraden bij elkaar vindt. De kalkrots is van uitmuntende kwaliteit en de specialisten vermeien er zich in een overdaad aan short climbs. De Sass d'Ortiga met zijn zevendegraads stippellijntjes heeft een magische aantrekkingskracht op rotsgymnasten.
Eind september wordt het stil in het Val Canali. Dan waant de schaarse bezoeker zich in de Hof van Eden. Vanaf de ingang van het zeven kilometer lange dal gezien, heeft de Cima del Coro de vorm van een trapezium, een doorgroefd tafelblad, dat bij de antiquair op zijn kant in de etalage staat, zodat gegadigden het goed kunnen inspecteren. Van rechtsonder loopt een opvallende barst diagonaal naar de linkerrand. Onze route.
Door zijn strakke geometrische gedaante valt de berg onmiddellijk op in de halvemaan, die het dal omringt met een overstelpende rijkdom aan kerstboompieken, zaagtanden en torentjes. Vanaf het terras van Chalet Piereni, een locatie hoog boven de ingang van de vallei, ontwaart de kijker één grote chaos, maar als de ogen na een tijdje rustig worden en de wirwar beginnen te ordenen, openbaart zich een silhouet van volmaakte symmetrie.
Ritueel
Een berg bestaat vooral in de gedachten van de mens en met de beklimming ervan zoekt hij de bevestiging van zijn fantasieën. Bij de Einstieg haalt Donato touw en klimspullen uit de rugzak. Er volgt een heel ritueel, dat afgesloten wordt met een Japanse theeceremonie. "Een warme slok?" Hij overhandigt het thermosflesje, een gebaar conform de oude gidsentraditie. Vanaf nu is elk onderscheid opgeheven. Have tea on the rocks. Niets brengt mensen dichter bij elkaar.
De Cima del Coro ontleent zijn naam aan de geografische ligging. Cima is Italiaans voor top en coro staat voor het Nederlandse woord koor, de apsis in de kerk, in dit geval het amfitheater aan het einde van het dal. De gemsjagers en herders in het verre verleden gaven hun bergen poëtische namen.
Met zijn 2670 meter is de Coro eerder van bescheiden afmeting, maar de relatieve hoogte, het verschil met de dalbodem, en daar gaat het om, bedraagt dertienhonderd meter. De eerste touwlengten over de schuine band verlopen soepel. De rotsplaten bevatten een overdaad aan grepen en treden, die zelfs de minder bedreven klauteraar vrolijk stemt. Uitbundigheid is echter niet op zijn plaats. We klimmen in overwegend tweedegraads terrein, dat wil zeggen dat een dodelijke val mogelijk is, officieel aangeduid als "matig moeilijk, waarbij de klimmer de driepuntshouding gebruikt: twee voeten plus een hand of twee handen en een voet".
Krachtsinspanning
De typische scheve scheur in ons tafelblad bevat enkele derdegraads plekken. Korte loodrechte meters vragen een behoorlijke krachtsinspanning. Er zijn tussenzekeringen nodig. Meestal legt Donato een bandlus met karabiner rond een rotspunt, maar als die er niet is, plaatst hij een nut (zie foto), een soort wiggetje, of een friend, een ingenieus apparaatje, dat zich onder belasting automatisch vastklemt in een spleet. Het vernuft van de mens zwakt het avontuur af tot adventure, maar de opwinding van de Coro is onvervalst. De band loopt uit in een forcella, een zadeltje. Het uitzicht naar de andere kant beneemt ons de adem. We kijken pardoes tegen De Vinger aan, een gigantische rotsnaald, die vastzit aan de Cima dell'Alberghetto. Berg en zuil zijn van een wonderlijk design. De ontwerper heeft er extra zijn best op gedaan.
Verbaasd volgen we de richting van de graat. We zijn op excursie in de coulissen van de berg: gladde wandgedeelten, korte schoorstenen en reuzentrappen, een oneindige variatie aan vormen. "Ambiente selvaggio", mompelt Donato. Woeste, oorspronkelijke omgeving. Het is het territorium van de alpenkauwtjes. Ineens zijn ze er, zoevend langs de flanken, kwetterend. hele gesprekken voerend. Even plotseling zijn ze weer verdwenen.
Software
Onze route werd meer dan honderd jaar geleden ontdekt door de Britse graaf Ralph Earl of Lovelace, kleinzoon van de Engelse dichter Lord Byron. Moeder Ada Lovelace werd eveneens een beroemdheid. Zij geldt als uitvindster van de software, een begaafd wiskundige, die al in de eerste helft van de negentiende eeuw de principes van het computerprogramma doorzag en definieerde.
Zoon Ralph steeg naar grote hoogten in de Dolomieten. Hij voerde tal van eerstbeklimmingen uit. Samen met Bortolo Zagonel, de grondlegger van Donato's gidsengeslacht, vond hij een weg door de doolhof van de Coro, slechts voorzien van een rafelig henneptouw. Het is een bijzondere gewaarwording de sporen van de pioniers te volgen. Zonder haken en karabiners gaven ze zich over aan de luimen van de berg, nieuwsgierig naar wat er om de volgende hoek te wachten stond.
Een bergklimmer valt van de ene verrassing in de andere. Als Donato zich onder een balkon bevindt waar we overheen moeten, breekt er rechts van hem een rotsplaat af. Het puin versplintert naarmate het verder in de diepte stort. De breukvlakken van het kalkgesteente, dat gevormd werd toen de dinosaurussen nog rondwaarden, zien eruit als verse schaafwonden. Het ruikt naar zwavel en ijs, de geur van de schepping.
Topgraat
Een twintig meter hoge schoorsteen geeft toegang tot de topgraat. Het is meteen het pittigste deel. Loszittend gesteente vereist nauwkeurig handelen. "Con calma", maant Donato. Rustig aan, we hebben de tijd. De routebeschrijving vermeldt drie uur voor de beklimming bij een wandhoogte van vierhonderd meter. We blijven ruim binnen de limiet. De via, de route, heeft een logisch verloop en de eigen zintuigen zijn nog altijd de beste tomtom.
Boven ligt een halve meter sneeuw. We doen de gamaschen aan. De goede, ouderwetse beenovertrek garandeert droge, warme voeten. Ralph Lovelace gebruikte gaitors van waterdicht zeildoek. De mensen uit die tijd wisten precies wat ze nodig hadden.
De Coro heeft geen echte top. De bovenrand is bezet met heuveltjes en wat verderop met de kantelen van een ridderburcht. Er is ook geen kruis. Italianen zetten trouwens meestal een Mariabeeld op het hoogste punt, maar ook dat ontbreekt.
Het uitzicht is van een Himalayaanse dimensie. Naar het oosten toe tuimelt de blik omlaag in het Val d'Angheraz. Het dal is zó diep, dat het lijkt alsof je naar een satellietbeeld van de aarde kijkt. We zijn betoverd en dat duurt nu al de hele dag. Elke oogopslag, elke waarneming veroorzaakt intense reacties van een vreemdsoortige en tegelijk aangename sensatie. Waarom beklimmen mensen bergen? Het antwoord is te vinden op de Cima del Coro.
Rotsvenster
De clou van de toer is een rotsvenster in het midden van de graat. Het is manshoog en kamerbreed. Plotseling staan we ervoor, we kijken dwars door de berg naar de wereld aan de overzijde. Zoiets kan alleen de natuur bedenken. Het curiosum, dat in de volksmond Het Kattengat wordt genoemd, dient als eindpunt van een aantal vijfdegraads kletterroutes over de zuidwestwand. Beroemde namen zijn er aan verbonden: Gadenz, Wiessner, Franceschini. Ieder sportklimmer kent ze. De moeilijkste route staat op naam van de Belg Claude Barbier. Hij trok veertig jaar geleden een gedurfde lijn rechts van de pijler die tegen de wand aanligt. De Italianen gaven hem de bijnaam Il Divino Claudio, de Goddelijke Claudio.
Veel tijd voor mijmeringen hebben we niet, er wacht nog een lange weg. De afdaling vereist opperste concentratie. Donato richt de abseilplaats in. Hij frunnikt met akelig dunne snoertjes. "Absoluut betrouwbaar, je kunt er een treinwagon aan ophangen", praalt hij, maar zijn verbazing is pas compleet, als hij hoort dat bergtouw tegenwoordig gemaakt wordt van een kunstvezel uit een land met alleen maar een paar heuvels. Het product heet dyneema, is bestendiger dan staalkabel en komt van de DSM in Geleen.
We gaan omlaag over een firnveld, dat afvalt in een trechter die het puin van de omringende wanden opslorpt. Een klamme, bedreigende onderwereld, waarin langdurig toeven niet verstandig is. De trechter is eigenlijk de normaalroute, de eenvoudigste weg op een berg, maar in de meeste gevallen geenszins een normale route. Passages van de derde graad tonen aan, dat de eerstbeklimmers eind negentiende eeuw moedige mensen waren. Bij de riskante ondernemingen in die periode waren evengoed vrouwen betrokken. De aangrenzende Torre del Giubileo, de Jubileumstoren, werd in 1897 voor het eerst bestegen door de Britse Beatrice Tomasson. Ze gaf hem de feestelijke naam naar aanleiding van het vijftigjarig regeringsjubileum van Queen Victoria. Elke berg heeft zijn eigen geschiedenis. Daardoor gaat hij leven en krijgt hij een gezicht.
Conditie
Donato kent de verhalen, ze horen bij de leerstof van zijn opleiding. Een klettertoer met een gids in het maagdelijke gebied tussen bergwandelen en sportklimmen is een belevenis waar je maanden op kunt teren. Het enige dat telt, is een uitstekende lichamelijke conditie. Met een uurtje wandelen per week red je het niet. Het tarief voor een toer met een guida alpina of Bergführer valt best mee. De klassieker van de Coro kost ongeveer tweehonderd euro. Met twee klanten aan het touw wordt de prijs gehalveerd. Een gids verdient omgerekend vijftien euro per uur, een schijntje vergeleken bij de verantwoordelijkheid die hij draagt.
De trechter, waarin het voortdurend steentjes op de helmen regent, mondt uit in het onderste deel van een klettersteig die naar de Croda Granda voert, de hoogste berg van de groep. Het touw kan weer in de rugzak. Donato verwisselt de klimschoenen voor de gympen. Rond drieën bereiken we pad 707. Diep in het dal, alweer tussen de sparren en lariksen, kijken we om. De Cima del Coro volgt onze schreden. Terug naar het paradijs is niet eens zo ver.
Dit artikel is eerder verschenen in
Bergen Magazine 1 van 2007.