Diep buigen

Ik deed de deur van de winkel achter me dicht. Ik had mijn stijgijzers net teruggebracht waar ik ze gehuurd had. Lag het nu echt aan de gids zoals de verhuurder zei, of waren het toch de ijzers, zoals ik zelf dacht? Ik sprak de taal redelijk goed, maar dan nog… Het leek alsof tussen mij en de ontvanger van de boodschap altijd wolken met vraagtekens bleven hangen.

Auteur: E. Ouwekerk

Deze keer was het niet anders maar het gaf niets, er was niets meer aan te doen. Ik stond op straat, mijn huid bruin, negentien jaar jong, beginnend reiziger en genoeg bijgekomen om weer rond te lopen. Mijn gedachten liepen zachtjes mee met  het ritme van de taxi’s die suizend over het wegdek gleden en soms een plas water de lucht in slingerden. Ik zag outdoorwinkels en reisbureaus, afgewisseld door toko’s met melk, rijst, koekjes en flessen cola.Grote plassen water werden beschenen door lantaarns, en door de straten bewogen zich mysterieuze mannen met hoeden en vrouwen met mooie ogen. Af en toe kwam er een ontwapenend verlegen lach tevoorschijn zoals ik in Nederland nog nooit had gezien. De intenties op deze plek waren goed, de glimlach kwam uit het hart, al het goede vergoedde alles en bijna alles was goed. Ik zat in een onaantastbare reizigersflow en niks kon mij gebeuren dus, al had ik nog nooit een berg beklommen en zeker geen van zesduizend meter, had ik me ingeschreven. Samen met mijn nieuwe klimvrienden John, Naomi,  Susan en Gerhard ging ik de uitdaging aan. Ik was onsterfelijk. John was 23, een student uit Denver, belezen, zelfverzekerd, bereisd, positief maar niet opportunistisch en last but not least ‘common-sense democratisch’, zoals hij zelf zei. Susan kwam uit Californië. Achter in de dertig en bezig met de grote ommekeer. Huis, werk en status hadden haar allemaal gebracht tot de vraag: kan het ook anders? Ze had die vraag beantwoord en na Nepal, Spanje en Frankrijk was ze nu hier. Naomi kwam uit Bristol en was geestelijk flexibel. Ze nam alles zoals het was op een manier die ik nog nooit gezien had. Gerhard was een bescheiden en vriendelijke Duitser, zoals de meeste Duitsers die ik had ontmoet eigenlijk waren. Hij werkte met veel plezier in een laboratorium en klom al van jongs af aan.Het begon allemaal gezellig en alles verliep zonder problemen. Tot de laatste overnachting. Het was vreselijk koud in de tent en ik deed geen oog dicht. De volgende ochtend om 4 uur begonnen we aan de laatste klim naar de top. Het was hoog. Het was koud. Ik was moe: mijn spieren voelden uitgewrongen aan. Afgezien daarvan lieten mijn stijgijzers na vijf minuten los.  Onze gids Oscar deed zijn handschoenen uit en maakte ze weer vast. Gelukkig! Nadat ik een paar minuten kruipend de helling op ging en me verbaasde over Naomi, John en de anderen die redelijk eenvoudig naar boven verdwenen, slipten mijn ijzers weer uit. Carlos was nergens meer te bekennen…

Hoe blij was ik toen hij opeens weer opdook en ze met zijn blote handen weer aanbond. Ik stapte verder en zag hier en daar zelfs een schim van Susan. Ik kreeg weer hoop maar die verging al snel bij de komst van de pijn in mijn voet.Mijn ijzers schoten steeds weer los, ik kreeg het kouder en dacht aan eten terwijl mijn benen verder verslapten. Zonder Carlos, die niet alleen mij, maar ook de anderen in de gaten hield, had ik het niet gered. Carlos was mijn persoonlijke sherpa geworden en zou me zelfs op zijn rug dragen als het moest. Na een paar uur lopen met vallen en opstaan zag ik de top, binnen bereik. Nog een half uur klauteren, schatte ik in, maar vijf minuten later stond ik al boven. Glorieus. Een Heldendaad. Dat waren een aantal woorden die door me heen schoten. Wolken vlogen razendsnel voorbij, mijn vrienden namen foto’s van elkaar, aten een stukje worst en genoten. Ik heb de foto nog: we staan allemaal stralend op de foto en aan mij zie je niet af dat ik heb geleden. Het bleef voor mij bij die ene keer. Ik heb nooit meer een berg beklommen, de herinnering aan de kou en de afhankelijkheid van het materiaal houden me tegen. Ik ben nog steeds een reiziger maar ben nederig geworden. Tegen malaria kun je niet op, knokkelkoorts is verschrikkelijk en ernstige diarree doet je alleen maar naar thuis verlangen. Maar het meeste respect heb ik voor de bergen. Ze kijken vertederd naar mijn kleine voetstappen, ze schudden hun hoofd bij het zien van mijn afritsbroek en glimlachen over mijn zonnebrandcrème. Telkens als ik onderweg ben en een stoïcijnse berg zie, rustig blijvend waar hij is, maak ik in gedachten een diepe buiging. De berg knikt dan vriendelijk terug.  Deze reportage is een van de inzendingen voor de Patagonia - schrijfwedstrijd

Meer inspiratie

Landen en gebieden: 

Ben je beniewd naar hoe je langer met je rugzak doet?

Lees hier welk biertje het beste bij jou past

Lees hier hoe je je perfect kan voorbereiding op je bergwandeling

Lees hier wat steenmannetjes zijn en waar ze vandaan komen