Zo wandel je bergop

Bergop. Van het woord alleen al krijgen sommigen al kramp in de kuiten. Een beklimming kan soms een flinke uitdaging zijn. Fysiek én mentaal. Hoe maak je die beklimming dan zo licht en fijn mogelijk?  

Zorg voor wat afleiding

Denk je na een lange tocht omhoog de top in zicht te hebben, blijkt die ‘top’ slechts een subtopje te zijn. Je voetzolen branden, je benen voelen als lood, het zweet gutst uit je oksels en je bent er nog stééds niet. Op de momenten dat een beklimming eindeloos lijkt, begint je brein zich soms te richten op alle pijntjes, krampjes en al dat andere ongemak waar je ongetwijfeld mee te maken krijgt en dan lijkt alles al snel nóg heftiger. Je rugzak lijkt nóg zwaarder, het pad lijkt nóg steiler, de zon nog warmer en de wind nog kouder. Kortom, alles lijkt vervelender. Dan is het een goed idee om jezelf even een beetje af te leiden. Hoe, dat is helemaal aan jou. Sommige mensen zingen (samen) een liedje, anderen tellen in de maat van hun stappen of ademhaling. Het maakt niet uit, als je maar even uit die stroom van negatieve gedachten komt, dan wandel je opeens een stuk verder. 

Geen nieuwtjes, vakantietips of winacties meer missen? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief, of volg ons op Facebook

Gebruik je hele lichaam

Wandelend gebruik je al snel alleen je benen. Jammer, want ook in je armen en bovenlichaam heb je heel wat kracht zitten die je tijdens een flinke beklimming goed kan gebruiken! Al was het maar om je benen een beetje te ontlasten. Maar hoe? Wees gerust, je hoeft niet op handen en voeten over het pad te kruipen (al kan het op hele steile klauterstukken handig zijn om even een handje aan de grond te zetten). Wandelstokken werken vaak namelijk net zo goed, of veel beter! Stel ze dan wel af op de juiste lengte: een beetje korter dan wanneer je over vlak terrein wandelt. 

Eet voldoende

Tijdens een flinke beklimming verbrandt je lichaam soms heel wat energie. Het is verstandig om die goed aan te vullen door zo nu en dan even een snack naar binnen te werken. En dat mag dus iets vaker dan normaal. Dus heb je een lange en steile beklimming op het programma staan? Zorg er dan voor dat je een paar extra energierepen onder handbereik hebt, zodat je snel een hap kan nemen. 

Maak makkelijk bereikbare waypoints

Dit is er een voor tijdens je voorbereiding. Pak de kaart erbij en ga op zoek naar bijzondere en goed herkenbare plekken die je onderweg passeert. Bijvoorbeeld een uitzichtpunt, een markante bocht, een rotspiek of een meertje en verdeel je beklimming in korte etappes tussen die markante waypoints. Je verdeelt je route dan als het ware in hapklare brokken, en door op die manier van tussenpunt naar tussenpunt te wandelen, krijg je wat vaker een mentale beloning voor het bereiken van zo’n tussenpunt. Je klim wordt er natuurlijk niet korter of lichter van, maar voelt vaak net wat minder lang. Ook als je met kinderen wandelt, kan dit een leuke truc zijn om ze gemotiveerd te houden. 

Sta je op één van die waypoints en lijkt de top nog steeds heel ver weg? Kijk dan eens achterom. Grote kans dat je ongemerkt al heel wat hoogtemeters hebt afgelegd. Als je ziet hoe ver je al bent gekomen, kan dat ook een flinke morele oppeper geven! 

Houd je pauzes kort

Pauze houden tijdens je wandeling, kan een heuse wetenschap zijn. Zeker bij lange of steile beklimmingen is het belangrijk om goed te letten op hoe je pauze houdt. Om in het ritme van je klim te blijven, is het in de meeste gevallen verstandig om je pauzes kort te houden. Blijf even staan voor een slok water, een hap eten, een blik op het uitzicht om je heen en een mooie foto of leuke selfie en ga dan weer verder. Zo’n pauze kan precies lang genoeg zijn om een beetje op adem te komen en je hartslag een beetje te laten zakken, maar meer dan dat is op zo’n moment nog niet nodig. Sterker nog, als je halverwege de helling gaat zitten en je lichaam helemaal tot rust laat komen, is de kans groot dat het stuk na de beklimming veel zwaarder voelt. Krijg je tijdens zulke mini-pauzes alsnog het gevoel dat je benen helemaal ‘vollopen’ en loodzwaar worden? Probeer dan tijdens je mini-pauze een paar letterlijke passen op de plaats te maken. Door je benen in beweging te houden, blijft het bloed door je beenspieren stromen en krijg je minder snel dat zware gevoel in je benen. Een korte rek- en strekoefening tijdens zo’n pauzemoment kan ook helpen. 

Ben je boven? Dan kan je echt even gaan zitten om tot rust te komen, als er op de top een veilig plekje is om te gaan zitten natuurlijk. 

Voeten volledig op de grond zetten

Probeer tijdens het klimmen zo lang mogelijk je voet volledig op de grond te zetten. Met je hele voet op de grond heb je meer grip. Je glijdt dus minder snel weg, staat steviger en gebruikt je energie efficiënter. Is de helling te steil om je voeten volledig op de grond te zetten? Zet je voeten dan niet heel erg dwars neer, maar laat je tenen gewoon vooruit wijzen. Op die manier heb je meer grip op de ondergrond. Als dat niet meer gaat, zet dan de meeste kracht op de bal van je voet.  

Meer tips over goede staptechniek tijdens klimmen en dalen? De Oostenrijkse Alpenvereniging maakte dit filmpje met handige tips voor je klim- en daaltechniek in de bergen. 

Korte stappen

Over die stapbeweging gesproken: de meest eenvoudige manier om een beklimming langer vol te houden, is door kleine stapjes te zetten. Daardoor gebruik je per stap die je zet minder kracht. Vergelijk het een beetje met autorijden in de bergen, op steile hellingen schakel je terug. Je motor maakt wat meer toeren, maar brengt je auto makkelijker in beweging. Hetzelfde geldt voor jou als je kleinere stappen zet. 
Hoe steiler de helling, hoe korter je stappen. Is de helling zo steil dat je je voeten niet meer helemaal op de grond kan zetten, maak je stappen dan niet groter dan je op een trap zou doen.