Driedaagse in Wallis (Zwitserland)
Na het succes van de familiereis van de familie K. in 2009 in Val d'Hérémence (Wallis, Zwitserland) werd besloten om het nog eens over te doen in 2010. Waar men in 2009 vooral dagtochten deed, werd het voorstel gedaan om dit jaar een huttentocht te doen. Uiteindelijk ging een bont gezelschap van 11 personen op stap voor 3 dagen waarbij 2 nachten werden doorgebracht in bemande berghutten.
Op dinsdag 6 juli lieten we de rest van de familie achter in de chalet om onder droge en abnormaal warme omstandigheden te genieten van de gletsjers in de Zwitserse Alpen.
Dag 1: Cérise (1300m) - Cabane de Prafleuri (2662m)
Hoogteverschil: 1362m
Stijgen: idem
9 uur in de ochtend. Genoten van het uitgebreide ontbijt. De rugzak is gepakt en voelt aangenaam op de schouders. Net als de zonnestralen die ik met plezier opvang. Zon en La montagne, ik voel me top. 2 dagen geleden had ik samen met mijn vriendin de benen getest op plan de Bertol en gemerkt dat er nog veel sneeuw lag eenmaal boven de 2.400 meter. Wat brengt deze tocht die ons boven de 3.000 meter brengt?
Die sneeuw zal niet voor de eerste uren zijn aangezien we vanuit onze chalet in Cérise vetrekken op 1.300 meter. Tussen de bomen en de Zwitserse alpenweides hijsen we ons naar boven. De dorst wordt gelaafd middels water afkomstig uit de vele bergriviertjes. Het middagmaal wordt genuttigd wanneer we op de wandelroute van Thyon 2000 naar Cabane de Prafleuri komen op het plaatsje genaamd Orchera. Deze middag kunnen we nog genieten van lekker vers Zwitsers brood met beleg. Het goede weer en het lekker eten zorgt er voor dat de sfeer er goed in zit. We hebben inmiddels ook al wat hoogte gewonnen.
Na het eten volgt een lang doch relatief vlak stuk waarbij we genoten van het uitzicht op de vallei met natuurlijk het imposante bouwwerk van de stuwdam van Dixense als eyecatcher. Pas nu realiseer ik me hoe imposant dit bouwwerk is en hoe stijl de weg er naar toe is. (later die week zal ik deze succesvol opfietsen). We schuiven langzaam op in de richting van de stuwdam maar komen niet echt in de buurt want even voor de stuwdam beginnen we aan Alleves (2215m) aan het slotstuk met de klim naar de Cabane (2662m).
Na een lange wandeldag (bijna 20 kilometer) smaken de Cardinallekes heerlijk. We krijgen bruine bonensoep en stoofvlees en genieten van het desolate landschap en zien ook dat de beklimming van de col des Roux morgen zal gebeuren over kleinere sneeuwvelden.
Dag 2: Cabane de Prafleuri (2662m) – col des Roux (2804m) – pas du chat (2372m) – col des Ignes (3192m) – Cabane des Aiguilles Rouges (2810m)
Stijgen: ca 1000m
Dalen: ca 800m
Rond 8 uur vertrekken we maar dan hebben we al steenbokken gespot tijdens de zonsopgang. Het is fris en de eerste zonnestralen op de huid zijn meer dan welkom. De eerste meters zijn direct al een test voor de benen aangezien we 150 meter moeten stijgen om de top van de col des Roux (2804m) te bereiken. Het pad is hier en daar bedekt met sneeuw en ligt er wat glibberig bij. Maar eigenlijk is alles slechts een aperitief voor wat volgt. Op de top is er het blije weerzien met het Lac des Dix, met een volume van 400 miljoen m³ het grootste stuwmeer van Europa. Vorig jaar zijn we hier in september langs gewandeld om naar de Cabane des Dix te wandelen. Het waterpeil nu was merkelijk lager dan toen. Gelukkig moeten we niet de volledige tocht doen langs het meer want dat is toch 8 vlakke kilometers. De afdaling van de col des Roux eindigt ongeveer aan de helft van het meer. Hierbij passeren we de onbemande hut van la Barma (2458m) waar we ook gretig drinkwater tappen. Op de tocht langs het meer spotten we heel veel marmotten. De bruine Bonensoep van gisteren heeft een aantal minder leuke bijwerkingen. Het ruikt soms marmottig.
Na circa 4 vlakke kilometers begint aan de pas du Chat (2372m) het hoofdgerecht van deze driedaagse. Aan de splitsing kiezen we niet voor het pad dat loopt naar de cabane des Dix maar voor het pad naar de col de Riedmatten. Het pad gaat goed omhoog. Het is nu uitkijken naar de blauwe bollen die dit pad moeten kruisen waardoor we afbuigen naar de col des Ignes en niet de col de Riedmatten opwandelen. Aan deze kruising werd het energiereservoir bijgevuld en werd er wat peptalk gesproken. Bij sommigen deed de aanblik van de helling het enthousiasme wat afnemen. Ik genoot van het uitzicht en zag dat het goed was.
Het alpiene pad was geweldig steil en dit in combinatie met de hoogte zorgde al gauw voor een hoge ademhalingsfrequentie. Bovendien was het pad heel afwisselend qua ondergrond: soms puin, soms modder en heel vaak nog gehuld onder een dikke laag sneeuw. Het was soms ploeteren waarbij elke 3 stappen vooruit er ook 1 achteruit betekende. De gulle zon zorgde er ook voor dat bovenaan de helling er plots ook een groot rotsblok loskwam dat met veel lawaai naar beneden stormde. Gelukkig zonder erg kwam het honderden meters verder tot stilstand. Op zo een moment besef je nog maar eens de kracht van de natuur.
Op de top was het werkelijk genieten van het uitzicht op de Mont Blanc de Cheilon en zijn gletsjer, op de Pigne d’ Arolla, op de Mont Colon, op le Dent de Perroc en vele andere begletsjerde toppen van dit gebied. Letterlijk en figuurlijk het hoogtepunt van deze tocht. Puur genieten. Een koekje hier smaakt als een driesterrenmaaltijd, water proeft als Cava. Eenmaal terug compleet beginnen we, jammer genoeg, aan de afdaling langs, en soms op, de gletsjer des Ignes. Deze is volgens de geschriften en volgens streekkenners de voorbije jaren ferm gekrompen. Het pad is goed aangeduid. Desondanks worden de voeten stilaan nat. We dalen verder en komen uiteindelijk op het pad van Arolla naar la Cabane des Aiguilles Rouges. Uiteindelijk komen we rond 17u30 aan en genieten we van een blikje Heineken. Jawel ‘Heineken’ en ‘genieten’ het kan ook in één zin. Ook het tweede en het derde blikje gingen vlot naar binnen.
De lekkere groentesoep en het Vlaams aandoende avondmaal (aardappelen, erwtjes en worteltjes met varkensgebraad) smaakten. Er werd druk nagekaart en beslist om er morgen geen al te lange wandeldag van te maken. Een deel van het bonte gezelschap voelde de inspanningen van de voorbije dagen te veel.
Dag 3: Cabane des Aiguilles Rouges (2810m) – lac Bleu (2090m) - La Gouille (1834m)
Dalen: 1000m
De dag begint met een prettige vaststelling. Het is de eerste keer dat ik loop met een Merino T-shirt en ik kan enkel al het goede hierover beamen: Zelfs na 2 dagen labeur had ik nog geen last van geurtjes.
En dan volgde de afdaling naar het Lac Bleu. De naam Lac Bleu is afgeleid van de kleur van het meer, helderblauw. Het water is smeltwater dat ondergronds in het meer aankomt. Het water is kkkkkkoud. Toch wagen we ons aan een, weliswaar heel korte, duik.
We dalen verder af naar La Gouille en eindigen op een terras waar de stella’s snel volgen. We wachten op een aantal familieleden die ons komen oppikken om ’s avonds Asterix-gewijs te feesten.
Meer foto's:
http://picasaweb.google.com/frederiekdekimpe
Besluit:
Zwitserland. Niet iedereen is even enthousiast bij dit land. Nochtans biedt het heel wat als men verder kijkt dan de vooroordelen.
De tocht biedt een mooi en afwisselend panorama met vooral op dag 2 een weinig bewandeld pad. Enkel te doen als men over een goede conditie beschikt en bij goede weersomstandigheden. Doet men dit vroeger op het seizoen heeft men zeker hulpmiddelen nodig om de sneeuwvelden te traverseren. Nu was het begin juli nog op het randje. Uitwijkmogelijkheden zijn er via de col de Riedmatten of Pas de Chèvres of naar de cabane des Dix.