Verslag wandelweek met huttentocht in grosses Walsertal, Oostenrijk
Voor de tweede keer ga ik (Lia Groeneveld) mee met een groepswandelreis naar de Oostenrijkse bergen. Dit keer had ik gekozen voor een wandelweek waarin een 4 daagse huttentrektocht zat (11-18 augustus 2012). Ik was al eens vaker in een berghut geweest, en wist van de bijzondere ervaring om zo’n hut te voet te bereiken, daar te eten en te slapen...
Ik heb mee gelopen met “loopend vuurtje”een organisatie die kleinschalige wandelreizen organiseert in diverse Europese landen. De reizen zijn uitstekend georganiseerd, alle wandeldagen loopt er een enthousiaste reisbegeleider (m/v) mee. Men zoekt goede hotels, waarin persoonlijke sfeer, goed eten en een goed bed, belangrijker zijn, dan luxe in welke vorm dan ook.
We waren in totaal met 13 personen. Het was een leuke en gezellige groep, met natuurlijk één gezamenlijke interesse, namelijk het wandelen in de bergen. Voor de rest heel verschillende mensen, maar al na een dag met elkaar optrekken, ontstond er een goede band. Al lopende heb je allerlei gesprekken met elkaar.
We waren aardig aan elkaar gewaagd, en hadden ongeveer hetzelfde looptempo. Dat was prettig, omdat je dan niet lang hoefde te wachten op elkaar, of je qua snelheid moest inhouden. We begonnen in Faschina op 1480 meter hoogte. We verbleven daar twee nachten in gasthof Rössle. De eerste (inloop)dag hebben we een mooie wandeling gemaakt rond het Zafernhorn. Onderweg kwamen we een geitenboerderij tegen waar men zelf geitenkaas maakte. We kregen een lekker stukje kaas om te proeven. 'S avonds aan tafel was het gespreksonderwerp wat we in de rugzak moesten stoppen voor de komende vier dagen.Uiteindelijk had ieder wel zijn menig daarover.
De volgende ochtend maandag 13 augustus was het dan zo ver. We starten met de huttentocht. De rugzakken zaten bij ieder goed vol. Het was wel even wennen om met zo’n zeven kilo op de rug te lopen. We gingen met de bus naar Sonntag, om daar met de kabelbaan naar het bergstation te gaan. Vandaar uit zouden we naar de Freiburgerhütte (1940 meter) lopen. We hebben rond de 800 meter geklommen die dag en zo’n 400 gedaald. Regelmatig stopten we even voor een langere of kortere pauze. Even wat eten, iets drinken en genieten van de natuur.
Tegen 16 uur waren we in de hut. Daar lekker wat buiten gedronkenen uitgerust. Het eten werd binnen geserveerd, omdat het buiten aardig begon af te koelen. Om 22 uur is er Hüttenruhe, en is het de bedoeling dat iedereen in bed ligt. We lagen op een echt matratzenlager. Dwz, je ligt op een slaapzaal met allemaal matrassen naast elkaar. Wij sliepen als groep met elkaar, maar er konden wel 20 mensen slapen. Ook al ben je moe van de wandeltocht, het is toch wel even wennen om met zo velen te slapen. En stil bleef het natuurlijk ook niet. Het duurde niet lang, of het gesnurk begon. Gelukkig was ik hierop voorbereid en heb ik snel mijn oordoppen in gedaan.
De volgende ochtend zaten we om kwart over 7 aan het ontbijt, samen met alle andere die overnacht hadden. Een lunchpakket voor onderweg kregen we mee, en zo gingen we om half negen al weer bepakt en bezakt op pad. Vandaag zouden we naar de Göppingerhutte lopen. Deze ligt op ruim 2300 meter. We hadden een aardige wandeling voor de boeg. Het eerste stuk was dalen en we liepen tot untere Alpele langs een mooie beek. De weg ging door een dal, met aan twee kanten uitzicht op prachtige bergen. Na een laatste stop in het dal wachtte ons de klim van 700 meter naar de hut. Ondanks de warmte had ieder van ons al snel zijn eigen tempo gevonden en kwamen we rond 15 uur aan bij de hut. Deze lag prachtig midden in de natuur. De hut was kleiner dan de vorige en daardoor misschien nog gezelliger. We werden over drie kamers verdeeld voor de nacht. Een lekkere goulash met rijst gaat er altijd in, en daarna vermaakten we ons met wat gitaarspel en het bekijken van de ondergaande zon. In de buurt van de hut lag nog een sneeuwveldje, en daar moest natuurlijk ook voet op gezet worden. Hoe verfrissend is het om je met koud water te wassen. Heerlijk, maar je had ook geen keus. Er waren alleen koud water kranen (geen douche). De nacht verliep iets rustiger dan de vorige, het uitzicht uit het slaapkamerraam was indrukwekkend. Wat een verschil met thuis!
De volgende morgen weer een prima ontbijt en om half negen gestart met de volgende wandeling. De contouren van de bergen zijn in de ochtend schitterend, en we werden ook nog verrast met een steenbok, die goed in het zicht enkele honderden meters voor ons liep.
We hadden een behoorlijke afdaling voor de boeg vervolgens weer een heel stuk door een (heet)dal en daarna weer een klim van bijna 500 meter. De hoge temperaturen maakten deze tocht tot de zwaarste. Of begon het gebrek aan goede slaap ons op te breken? Toch waren we allemaal rond 16 uur in de Biberacherhütte. Sommigen onder ons met geen druppel water meer. Dan smaakt een verkoelende Johannisbeersaft op het terras prima, en als ze dan ook nog huisgemaakte Linzertorte en Apfelstrudel hebben... Na het avondeten (twee grote schnitzels en een aardappelsalade, die Oostenrijksers zijn niet zuinig met vlees) konden we tot het donker werd buiten zitten. Wat een prachtige avond hadden we en met ons enkele tientallen andere wandelaars uit Oostenrijk, Duitsland en Canada. Die avond op het bankje voor de hut, was denk ik wel het hoogtepunt van de week. Die stilte en schoonheid van alles om je heen... indrukwekkend mooi.
De volgende dag, het was ons de dag ervoor al meegedeeld, stroomde het van de regen. Met z’n allen toch maar een uurtje gewacht om te kijken of het droger zou worden. De verwachtingen waren voor de middag beter. Maar ja, echte wandelaars hebben regenkkleding bij zich, en we hadden dit niet voor niets al verschillende bergen op gesleept, dus regenpakken aan, en gaan met de hele groep. De omgeving was zo totaal anders dan de dag ervoor. Je zat in de dikke mist, zag geen berg, het regende behoorlijk, en elkaar herkenden we ook haast niet in vol ornaat regenuitrusting. Het pad liep stijl naar beneden, en was glad door de modder. Alle aandacht en je stokken had je nodig om op de been te blijven. Enkele van ons gleden toch uit, (waaronder ik) gelukkig niet ver, maar je kreeg de schrik wel in de benen. Hoe geoefend je als wandelaar ook was, op glibberige paadjes heb je niets in de hand. Op één persoon na, die de schouder flink had bezeerd, tijdens een val, kwamen we gelukkig aan op een breder en minder gevaarlijk pad. Dit leidde ons langs de rivier de Lutz en kwam uiteindelijk uit in Buchboden. Zowaar, de zon begon hier weer te schijnen en alle dampende regenkleding werd weer uit getrokken. Op een terras wat gedronken, daarna te voet verder naar Sonntag en van hier met de bus weer naar het hotel in Faschina. Aanvankelijk was het een ietwat vreemde ervaring om weer in “de bewoonde wereld” te zijn. Er reden auto’s en er waren huizen. Maar na vier dagen behoorlijke inspanning is het puur genieten om weer op je hotelkamer te zijn. Daar te genieten van een heerlijk warme douche, je rugzak uit te pakken en moe maar voldaan na te genieten van de huttentocht. Ik had het voor geen goud willen missen.