Deel 2 uit Topteams, samen bergen verzetten
Hoe creëer je een topteam? Een team dat, naarmate het team hoger en dichter bij het doel komt, nog steeds kan samenwerken? De Nederlandse bergbeklimmers Katja Staartjes, de eerste Nederlandse vrouw die Mount Everst beklom, en Menno Boermans, fotograaf en bergredder, bundelden hun krachten. Katja Staartjes beschrijft achttien pijlers die van je team een topteam maken, Menno Boermans illustreert met zijn foto’s hoe je bergen verzet. Bergwijzer mag al drie stukken uit dit boek publiceren. Hier lees je deel 2.
Tekst en foto’s Katja Staartjes en Menno Boermans
Krachten bundelen (pag. 211/212)
Expeditie Gasherbrum 1 (8068 m). Gisteren gingen we met ons team – onze twee Pakistaanse maten, Henk en ik – op pad richting 6500 meter, de plek van ons volgende hoogtekamp. We waren de eersten dit klimseizoen en dus was het aan ons om een route te zoeken door het gletsjerdoolhof van huizenhoge ijsbrokken. Na zes uur beulen keerden we op 6200 meter gefrustreerd om. We hadden onszelf in het doolhof vastgelopen tegen een metershoge overhangende ijsmuur. Onoverbrugbaar, dat was meteen duidelijk. Daardoor moesten we op onze schreden terugkeren en zo verspeelden we maar liefst drie uur. Onverrichter zake keerden we terug naar ons eerste hoogtekamp op 5950 meter. Toch had ik uiteindelijk, toen ik gisteravond in de warme slaapzak lag, ook een trots gevoel. We hadden toch maar mooi als ploeg de spits afgebeten. En het was nu in ieder geval duidelijk welke doorgang we níét moesten hebben!
Vandaag vertrekken we opnieuw, met overvolle rugzakken. Onze twee Pakistaanse teamgenoten volgen pas morgen, ze willen eerst uitrusten. Henk en ik willen echter kamp 2 opzetten en er alvast een nacht doorbrengen. Als laaglanders hebben we meer tijd nodig om aan de ijle lucht te wennen. Als bijkomend voordeel kunnen we de krachten nu bundelen met een ander team, een Spaans drietal. Zij willen vandaag ook omhoog. Met vereende krachten zou het moeten lukken om de klus van gisteren af te maken. Afgesproken is om zes uur te vertrekken. Vol goede moed staan Henk en ik om 6:02 uur keurig gereed – conform mijn motto afspraak = afspraak. Maar er is geen Spanjaard te bekennen. Geërgerd grappen we wat over mañana, mañana en lopen naar hun kampje, zo’n zestig meter verderop in deze immense gletsjervallei. Nog voordat we bij ze zijn doet een van hen de tent open en gebaart verontschuldigend dat ze nog even nodig hebben. Om ons vervolgens met een grote glimlach ieder een bakje thee aan te reiken. We hurken bij ze in de voortent en mijn irritatie smelt als sneeuw voor de zon. Het is kwart voor zeven als we gezamenlijk op weg gaan, als touwgroep van vijf. Hoewel het terrein er als een egale vlakte uitziet, loert het risico van met sneeuw bedekte gletsjerspleten, dus aan touw gaan is hier noodzaak. Verkleumd zet ik de eerste passen, gelukkig is het windstil. Ons sneeuwspoor van gisteren is zelfs nog intact en de kristallen knisperen onder onze voeten. De lucht is kraakhelder en met volle teugen adem ik de ijskoude lucht. Weldra zal de zon tevoorschijn komen. Maar zelfs zonder de vuurbal ben ik na een kwartier opgewarmd door de inspanning. Als je samen aan één touw loopt is het zaak het tempo op elkaar af te stemmen. Het is dan ook heerlijk om te merken dat we een gelijkmatig tempo hebben. Links en rechts van ons rijzen de bergwanden meer dan duizend meter boven ons uit. Dit is intens genieten. Dit is waarom ik zo graag op expeditie ga: voor het op deze manier samen onderweg zijn.
Nadat we een kleine twee kilometer over de vlakke gletsjer zijn getrokken, begint het ijsdoolhof. Ons spoor van gisteren en de bamboevlaggetjes waarmee we de route markeerden, zijn ook nu behulpzaam. Na ruim een uur zijn we bij de onfortuinlijke kruising, waar we gisteren rechtsom gingen en daarmee het verkeerde besluit namen. De keuze is helder: linksom! Vanaf hier graven we ons een weg door de maagdelijke sneeuw. Om en om gaan we voorop en trappen het spoor. Achteraan volg je de voetstappen van de rest en vraag je je af waarom het allemaal zo langzaam gaat. Tot je zelf de koppositie weer hebt, een verschil van dag en nacht. Sporen is een loodzware klus! Inmiddels is het mijn beurt voorop te gaan en ik zak telkens tot mijn knieën weg. Af en toe verdwijnt zelfs een heel been in de sneeuwmassa. Het zwaarste is daarna het gesjor om dat been er weer uit te trekken, soms lukt dat niet alleen en is de hulp van de anderen nodig. Het is zwoegen om vooruit te komen. Na een tijdje tikt de Spaanse expeditieleider me op mijn schouder, steekt zijn duim op en geeft het teken dat hij het zware werk zal overnemen. Dankbaar knik ik.
Na drie uur verder beulen lukt het om een uitweg te vinden en kunnen we de chaos van ijsbrokken en -scheuren achter ons laten. Een gevoel van opluchting en euforie maakt zich van me meester als ik voet zet op de sneeuwhelling naast de gletsjerzone. Uitgelaten houden we pauze en genieten van een slok lauwe thee en wat gedroogd fruit. We zijn negen uur onderweg als we even later verdergaan door de steile helling, rechttoe rechtaan omhoog, maar nog steeds door diepe sneeuw. Na een half uur wordt de helling minder steil, de sneeuw minder diep. Dat betekent dat we de plek van kamp 2, ons doel van vandaag, naderen. En inderdaad zien we even later de besneeuwde gletsjervlakte opdoemen, waar we ergens kamp zullen opslaan. De volgende mijlpaal, wat een opsteker! Net als de teamgeest vandaag. Niet alleen was ieder van ons sterk genoeg om de koppositie te pakken, er was telkens initiatief en bereidheid om het zware werk over te nemen. Zonder elkaar zou het nooit zijn gelukt. Bijna wonderbaarlijk voelt het, want niet eerder klommen we samen met deze Spanjaarden. Dit is zoals je teamwork altijd zou wensen.
Dit boek bestellen als inspiratie voor jezelf, of je vrienden, collega’s of klimmakkers? Dat kan hier! Eerst meer lezen? Hier plaatsten we deel 1.