Foto Jonathan Vandevoorde

Voorpret! 4321 meter boven de evenaar op Mt. Elgon in Oeganda

Het is pikdonker als de rammelende Toyota mij afzet bij het Via Via Guesthouse in Entebbe. We melden ons bij de poort, een breed lachende bewaker doet open. “How are you?” – spreek uit: hawwa-joe en zeg er meteen I am fine, thank you achteraan – is de meest gehoorde begroeting in Oeganda, het vriendelijkste land van Afrika.

Tekst & foto’s Jonathan Vandevoorde

Het Via Via Guesthouse is een bekende pleisterplek voor reizigers die Oeganda aandoen. Het wordt gerund door Pieter, een Vlaming die de stiel in Rwanda geleerd heeft. Maar Oeganda? De naam van het land wordt doorgaans zo uitgesproken, als een vraag. Waar ligt dat? Een witte vlek op onze kaart van Afrika. Het is ook niet zo heel groot, zes keer Nederland of acht keer België ongeveer. En echte Afrikakenners reizen langs de oevers van het Victoriameer naar het zuidwesten om de berggorilla’s te bezoeken; bergfanaten komen hier om de 5110 m hoge Mount Stanley in het Rwenzori-gebergte te bedwingen, de op een na hoogste berg van Afrika. Die ambitie heb ik niet. Waar de toerist linksaf slaat, ga ik de volgende dag liever rechtsaf, naar het oosten. Daar heb ik mijn zinnen gezet op de vulkaan met de grootste oppervlakte in Afrika, Mount Elgon, op de grens met Kenia. 

Het begin van de trek is echter aanpoten. Na een huiveringwekkend ritje droppen de motortaxi’s ons voorbij het dorp Budadiri op ongeveer 1660 meter hoogte. Het gaat meteen loeistijl omhoog tussen de bananen-, koffie- en aardappelveldjes. Dit is de Hof van Eden van Oeganda: de vruchtbare flanken van Mount Elgon zijn één grote groententuin. De kinderen lopen ons achterna, luid mzungu (blanke) roepend en willen altijd maar op de foto; ik maak dankbaar gebruik van het excuus om foto’s te maken en tegelijk op adem te komen. Ik weet niet wat ik erger vind: de klamme hitte of het feit dat de dikke modder ervoor zorgt dat ik bij elke stap een halve stap weer omlaag glijd.

Tegen de tijd dat we aankomen bij de zogenaamde Wall of Death, enkele stalen trappen om de steilste passages te overbruggen, hebben we de rand van het regenwoud en van het nationaal park bereikt. Onze schoenen zien eruit als één klomp slijk, we klotsen van het zweet en het begint te regenen. Uitblazen is er op deze plek echter niet bij: de bosmieren eten mijn benen zowat op. n het regenwoud worden we uitgelachen door columbusapen die een grote vijgenboom als standplaats hebben. Geeft niet, want Will heeft ons verzekerd dat de zwaarste klim al achter de rug is. En hij heeft gelijk. Vanaf hier gaat de komende dagen alleen nog maar geleidelijk op en neer.


Het hele verhaal lezen? Je leest het in het komende nummer van Bergen Magazine. Nog geen abonnee? Neem vóór 28 januari 16:00 uur een abonnement, dan ontvang je het volgende nummer omstreeks 8 februari thuis op de mat.

1 jaar Bergen Magazine van €31,45 voor €22,50 + cadeaus

Lees hier wat steenmannetjes zijn en waar ze vandaan komen

Monte Bianco di Courmayeur

Bijvoorbeeld de hoogste bergen van Italië?

Ben je beniewd naar hoe je langer met je rugzak doet?

Mee naar het Sarntal

Lees ons nieuwste nummer. Nu te bestellen!