Vrouwen beklommen barricades voor ze aan bergen begonnen
Wie kijkt naar de geschiedenis van bergbeklimmen, komt vooral een mannenwereld tegen. De eerste beklimming van bergen zoals de Grossglockner en de Wildspitze werd gedaan door mannen. En dat is niet zo gek, want tot voor kort waren al zulke beklimmingen voor vrouwen ondenkbaar. Niet omdat vrouwen er niet toe in staat zijn, maar omdat het simpelweg ‘niet hoorde’. Inmiddels zijn dat soort denkbeelden verdwenen, toch?
De eerste vrouwen op de top
Dat gold zeker in de negentiende eeuw, toen het bergbeklimmen booming was. Allerlei heren uit verschillende landen trokken de bergen in op weg naar toppen die nog nooit beklommen waren en de bijbehorende eeuwige roem. Maar in het kielzog van die heren trokken toch enkele vrouwen de bergen in. Dames als de Britse Lucy Walker en de Amerikaanse Meta Brevoort beklommen illustere toppen in de Alpen, met als meest bekende voorbeeld hun ‘wedstrijd’ naar de top van de Matterhorn. Daarbij deden zij qua uithoudingsvermogen en bravoure echt niet onder voor hun mannelijke collega’s. Dat Lucy Walker de Matterhorn beklom in een witte jurk en niet in een broek zoals haar (mannelijke) collega’s van toen én nu, geeft te denken over de uitdagingen waar zij voor stond.
De grootste van die uitdagingen was misschien wel het feit dat ze een vrouw was. Het was ongehoord dat een dame van gegoede komaf in haar tijd zich aan enige fysieke inspanning blootstelde. Een eigen koffer tillen was eigenlijk al uit den boze, laat staan met een rugzak vol uitrusting een berg als de Matterhorn beklimmen. Dat Lucy Walker en Meta Brevoort ondanks de mores van hun tijd bergen beklommen, laat zien dat deze dames niet alleen in staat waren om fysieke bergen te overwinnen, maar ook de wilskracht hadden om meer mentale bergen te overwinnen.
Tegen de mores in naar de hoogste top
En daarmee bereidden ze ook de weg voor meer vrouwen in de bergen. En die kwamen er, mondjesmaat. In de decennia na de Tweede Wereldoorlog trad een nieuwe generatie bergbeklimsters aan, die grote successen boekten. Bekend werd de Japanse Junko Tabei, die als een van de eerste vrouwen de achtduizenders in de Himalaya beklom. Tabei werd de eerste vrouw op de Everest en was daarna een gevierd bergbeklimmer in Japan. Maar voordat het zo ver was, moesten er ook mentale hordes worden overwonnen. In het Japan van de jaren 60 en 70 was nog lang niet iedereen gecharmeerd van een dame die bergen beklom. En binnen de eerste Japanse bergbeklimmersclub voor vrouwen moesten er heel wat hordes overwonnen worden, voordat de hoogste toppen van de Himalaya bereikt konden worden. In het Japan van die tijd was het gebruikelijk dat je altijd je sterkste kant toonde, en niet je zwaktes. Dat leidde ertoe dat Tabei, maar ook anderen in haar team er tijdens de eerste beklimmingen de eerste symptomen van hoogteziekte negeerden en door probeerden te zetten. Om ongelukken te voorkomen, moesten de dames eerst aan elkaar durven toegeven dat het tempo omlaag moest, of dat er vaker gerust moest worden. En dat lukte, het team beklom de Annapurna III in 1970 en Junko Tabei werd in 1975 de eerste vrouw op de Everest, al sprak ze zelf liever van de 36e mens op ’s werelds hoogste berg.
Toch nog een mannenwereld, maar wel steeds minder
Tegenwoordig is het gelukkig wel normaal om een vrouw hoog in de bergen tegen te komen, als gids, als toerist, of als topalpinste. Dat kan ook de Oostenrijkse berggids Magdalena Habernig beamen. Al is het nog wel een mannenwereldje, want nog altijd zijn er veel meer mannen die zich inschrijven voor de opleiding tot berggids, dan vrouwen. Maar wie haar roeping in de bergen heeft, kan gelukkig die droom werkelijkheid zien worden. En gelukkig zien steeds meer vrouwen die dromen van de hoogste bergtoppen, die droom uitkomen.
Is er dan geen verschil tussen mannelijke en vrouwelijke gidsen? Niet qua kennis en kunde in ieder geval. Als gids heeft Magdalena dezelfde strenge opleiding gevolgd als elke andere berggids, man of vrouw, en geniet daarmee het volste vertrouwen van haar collega’s. En dat is maar goed ook, want ook als je hoog op de Grossglockner staat, moet je op elkaar kunnen bouwen.
Vertrouwen op jezelf is genieten
Maar geldt dat voor ons, gewone bergwandelaars ook? Of vallen we soms ongemerkt terug in oude rollenpatronen en staan we toch nog voor dezelfde uitdagingen als Lucy Walker, lang geleden? Wie loopt er voorop en bepaalt de weg? Noes Lautier, redacteur van Bergen magazine en auteur verschillende boeken vertelt ons in Oostenrijk de Podcast dat het toch nog meestal mannen zijn die een dominante rol aannemen binnen een groep en soms zelfs andere groepsgenoten ompraten om die ene passage of tocht toch te ondernemen, terwijl die eigenlijk te zwaar of te moeilijk is. En soms ben je ook al zo lang samen, dat het niet eens meer om ompraten gaat, maar dat zoiets vanzelf gaat. Dan vertrouw je elkaar zo goed en ben je zo goed op elkaar ingespeeld, dat juist dat voor problemen kan zorgen. De een zorgt voor het eten, de ander leest de kaart en zo ga je als een geoliede machine op pad. Maar als een van de twee dan uitvalt door een valpartij, staat de ander zonder.
De oplossing? Zelf álle kennis en ervaring opdoen, bijvoorbeeld door in je eentje naar een bergwandelcursus te gaan. Dan leer je alles zelf en ben je zélf die geoliede machine. Dat is niet alleen fijn als de nood eens aan de man is, in tegendeel. Juist als je volledig op je zelf kan vertrouwen, voel je je in de bergen het meest op je gemak. En als je je op je gemak voelt, dan kun je ook het meest genieten. En daar doen we het toch allemaal voor.