De nijlpaarden van de Okavango oftewel de beklimming van de Mt Damavand in Iran
20 september, 2016 - 09:58 - Redactie
We zitten met de klimmaten op een terrasje en maken de aandeelhouders van AB Inbev weer wat rijker. Plots overvalt Herman me met een vraag. “Welke berg doen we volgend jaar, Orlando?” “Euh…euh… wat dacht je van de Damavand in Iran” antwoord ik. Blijkbaar niet eens zo’n gek antwoord want sommigen beginnen meteen instemmend te knikken. In de komende weken en maanden groeit het idee en onze expeditie begint zowaar vorm te krijgen. Een gids regelen, de vliegtuigtickets boeken, verblijf en vervoer ter plaatse vastleggen, informatie inwinnen over het nodige visum, de klimpermits…
Salaam Iran!
Augustus 2016. Via een tussenstop in Wenen vliegen Herman, Diane, Nick en ikzelf naar het Imam Khomeini International Airport in Teheran. Onze gids, Burhan Cevarun die ons drie jaar geleden ook al gehopen heeft toen we in Turks Kurdistan gingen klimmen, heeft zijn medewerkers gestuurd om ons op te pikken. Onze eerste kennismaking met Iran verloopt in het gebroken Engels maar met een beetje goede wil verstaan we elkaar prima. We rijden over de snelweg naar ons hotel in downtown Teheran en onderweg wordt al snel duidelijk dat dit geen apenland is: geen geiten of schapen die over de weg lopen en zich in het verkeer mengen, geen bromfietsers die bonenstaken of brandhout vervoeren, geen autowrakken die al jaren op de baan staan en geen autobussen waar nog tientallen mensen bovenop zitten. In tegendeel! Tot mijn grote verbazing zien we mooie kledingwinkels van Dolce & Gabbana, Hugo Boss of Adidas, toonzalen van Audi en BMW, stijlvolle juwelierszaken, westers geklede mannen en vrouwen met een smartphone in de hand. Ik dacht dat dit land te lijden had onder de economische sancties?! Aangekomen in het hotel worden we hartelijk begroet door Burhan Cevarun.
Damavand, here we come!
Na een goede nachtrust en een stevig ontbijt staan we de volgende ochtend om 9u00 stipt op het appèl. We worden met een busje -ditmaal wel een aftands rammelgeval- naar de Damavand regio gebracht. Bij Polour Village stoppen we aan het kantoor van de Iranian Mountaineering Federation om onze klimpermit te kopen. Nadien gaat de rit met een oude Nissan Patrol over een onverharde weg verder naar het basecamp. We hadden ons verwacht aan een klimmerskamp met een berghut en allerlei expeditietentjes errond. Het basecamp blijkt echter een moskee te zijn aan de voet van de berg met nog wat primitieve bijbouwsels. De ‘uitbater’ laat zijn kippen, ganzen en geiten vrij rondlopen. We kijken dan ook enigszins beteuterd als we onze tent tussen de geitenkeutels moeten opzetten, maar we vinden troost in de gedachte dat dit toch origineler is dan een dure en overvolle hut in de Alpen. We maken nog een verkenningstochtje bergop, praten met wat Iraanse klimmers die afdalen en nodigen vier Nederlandse klimmers uit om mee te genieten van de warme maaltijd die Burhan voor ons klaargemaakt heeft. Na het avondeten koelt het aardig af en er zit niet veel anders op dan in onze slaapzak te kruipen. Gelach in het kamp, blaatende geiten en kraaiende hanen vlak naast onze tent, honden die blaffen en grommen als reactie op de huilende wolven, de stroomgenerator die twee uur lang draait, … neen, voorlopig slapen we nog niet. Als uiteindelijk, onder luid gekraak, de luidspreker van de moskee ook nog eens “Allah Akbahr” begint te zingen proesten Nick en ik het uit in onze tent.
Op het gemakske! Of juist niet?
De volgende dag wandelen we rustig, op ons dooie gemak, naar het hoogtekamp op 4200m. We doen het rustig aan om ons lichaam de tijd te gunnen om te acclimatiseren. Het is mooi weer en we genieten van de prachtige vergezichten. Regelmatig slaan we een praatje met de vele Iraanse klimmers die allemaal met ons op de foto willen. Blijkbaar komen hier toch niet zo veel westerlingen. Ook de Nederlanders van gisteren zijn weer van de partij. Gestaag gaan we omhoog en kort na de middag komen we aan in het hoogtekamp. We zetten onze tenten op, bereiden een gevriesdroogde maaltijd en chillen de rest van de dag. Morgen zullen we op deze hoogte blijven om verder te acclimatiseren en overmorgen plannen we onze toppoging. Alles is mooi uitgekiend en perfect ingepland … tot Burhan ons komt vertellen dat het overmorgen slecht weer wordt en we eigenlijk morgen onze summitpush moeten plannen. We overleggen of we morgen meteen doorgaan naar de top. Herman en Diane vinden het -terecht- gekkenwerk en besluiten om morgen uit te slapen en in het hoogtekamp te blijven. Nick en ikzelf zullen, samen met Ruli (een Chinese klimster die zich bij onze groep gevoegd heeft) een toppoging wagen.
Strijd tussen de oren
Die nacht slaap ik niet of nauwelijks. Om 3u30 loopt de wekker af en Nick, Ruli en ikzelf beginnen, onder leiding van Burhan, aan onze toppoging. Het is koud en aardedonker. In de vallei zie ik de lichtjes van het dorp. We stijgen langzaam maar ik voel met niet goed. Ik heb het koud en dan weer te warm. Heb ik nu hoofdpijn of verzin ik maar iets? Allerlei gedachten spoken door mijn hoofd. Waarom moest ik nu weer per sé deze domme berg beklimmen? Ik hoef toch niets meer te bewijzen? En te bedenken dat ik nu evengoed lekker tegen het warme lichaam van mijn lieve vrouw in bed kon liggen! Ik hijg m’n longen uit m’n lijf terwijl ik denk aan de nijlpaarden van de Okavangodelta in Botswana, het chaotische verkeer in Kinshasa en de witte haaien van Gansbaai in Zuid-Afrika. Mijn hoofd is een rollercoaster van emoties en het is duidelijk dat ik niet klaar ben voor deze beklimming. Ik besluit dan ook terug te draaien en lig de rest van de dag in mijn tent te slapen. Herman en Diane plannen later op de dag nog een acclimatisatietochtje. ’s Avonds rond 17u00 verschijnen onze vrienden terug in het kamp. Ruli en Burhan zijn zeer moe en zijn duidelijk over hun grenzen gegaan terwijl ‘onze Nick’ nog fris en monter staat te grijnzen. Hij denkt er zelfs aan om morgen terug naar boven te gaan met ons. Uiteindelijk zal het weer morgen toch wel meevallen en dus plant de rest van ons team een toppoging voor morgen.
Damavand summit? Check!
Om 5u ’s ochtends trekken Herman, Diane en ikzelf in de donkere, koude nacht de berg op. Dit maal voel ik me kiplekker. Er is geen plaats meer voor twijfels of Okavangonijlpaarden in m’n hoofd. Ik voel me sterk en ik weet dat ik straks op de top zal staan. Ik voel het gewoon! Deze keer passen alle puzzelstukjes perfect! Gestaag klimmen we verder. Ondertussen is ook de zon van de partij maar het blijft op deze hoogte aardig koud en bovendien staat er een strakke wind. Dikke handschoenen, donsjas, windstopper bivakmuts, … ze komen hier goed van pas. Rond 5000m moeten we een kleine technisch passage overwinnen om nadien weer een redelijk duidelijk pad bergop te volgen. Regelmatig stoppen we om iets te eten of te drinken. Op 5400m ligt de sleutelpassage. Een rotsgendarm die we langs rechts moeten passeren. Nadien is het gewoon bergop wandelen naar de top. We zijn echter moe en ons tempo ligt nu redelijk laag. Bovendien moeten we op 5600m nog opletten voor de zwaveldampen die deze vulkaan constant uitspuwt. We proberen ze te omzeilen maar ik krijg toch 2 keer de volle zwavellading in m’n gezicht. Hoesten en niezen zijn het gevolg. Herman, die een beetje sneller was dan Diane en ik, staat boven te zwaaien. Hij staat al op de summit! Enkele minuten laten staan ook Diane en ik op de 5671m hoge top. We omhelzen elkaar en nemen de gebruikelijke summitselfies. Jammer dat Nick er bij is, maar ja, die stond hier gisteren al. Naar het noorden toe hebben we een prachtig zicht op de Kaspische zee in de verte. Na een snelle hap beginnen we aan de afdaling. Tot onze grote verrassing ontmoeten we Burhran kort onder de top. Hij is ons uiteindelijk nog achterna gekomen om zich ervan te vergewissen dat zijn klanten niet verkeerd liepen. Hij is dus 2 dagen na elkaar tot ruim 5600m geklommen. De afdaling is lang en ééntonig en zoals zo vaak tellen de cijfers op m’n hoogtemeter veel te langzaam af. Uitendelijk komen we rond 18u terug aan in ons hoogtekamp.
Na een goede nachtrust dalen we de volgende ochtend terug af naar het basecamp. Van hieruit volgen we weer precies de omgekeerde route terug naar Teheran en in de late namiddag kunnen we genieten van een verkwikkende douche in onze hotelkamer. De dag erna bezoeken we nog het Golestan Palace, de Milad Tower en de bazaar van Teheran. We hebben een 5000er toegevoegd aan ons palmares en we hebben kennisgemaakt met de Iraanse cultuur. Met een tevreden gevoel stappen we dan ook op het vliegtuig richting Zaventem. Tijdens de vlucht naar huis zit ik in gedachten al bij m’n volgende reis, naar… de nijlpaarden van de Okavangodelta.
Net als Orlando de Damavand beklimmen? In Bergen Magazine nummer 5 2015 beklom Pieter Bliek ook de Damavand en schreef daar een Bergwijzer over.