
Dag 144-156 op de Pacific Crest Trail. Canada in zicht
6 oktober, 2025 - 17:52 - Thomas van Roijen
Na het ontbijt nam ik de bus naar de rand van Leavenworth om vanaf daar te liften richting Stevens Pass. Net als op de heenweg ging het liften me goed af en zat ik binnen de kortste keren in de auto bij John uit Seattle. Hij was onderweg naar huis van een wandeling die hij in de Cascades had gemaakt. Waar het in Leavenworth een zonnige ochtend was, was Stevens Pass gehuld in laaghangende wolken. Met 12 graden was het hier ook een stuk frisser dan in het dal.
Thomas wandelt in 2025 over de Pacific Crest Trail in het westen van de VS. een tocht van 4300 kilometer, van de grens met Mexico naar de grens met Canada. Op Bergwijzer en Wandelmagazine vertelt hij regelmatig (als het internet het toelaat) over zijn belevenissen onderweg. Hier lees je zijn verhaal over het hoe en waarom van zijn tocht. Hier lees je op Wandelmagazine.nu zijn vorige verslag over dag 139 tot en met 143.
Terwijl ik omhoog klom over de halfbeboste hellingen, klaarde het geleidelijk op en werd het een stralende herfstdag. Tussen de hoge bomen was het heerlijk koel tijdens de korte steile klim, die me de koude ochtend snel deed vergeten. Boven aangekomen kwam ik Robin Hood tegen. Hij had de PCT in 2013 gelopen en legde nu een etappe in Washington opnieuw af. We daalden samen af richting Janus Lake om daar te lunchen. Onderweg hadden we genoeg om over te praten. Robin Hood, die botanist was, had namelijk tijdens onderzoek en reizen een hoop van de wereld gezien. Zo had hij op Antarctica gewerkt, had hij een fietstocht door Rusland en Centraal-Azië gemaakt en kwam hij net terug van een reis door Japan.

Na de lunch gingen we beiden onze eigen weg tijdens de beklimming van Grizzly Peak, om elkaar halverwege weer tegen te komen. Toen de besneeuwde hellingen van de vulkaan Glacier Peak in zicht kwamen, wees Robin Hood me op de nauwelijks zichtbare bergtop in de verte. Achter Glacier Peak kon ik Mount Baker maar net onderscheiden, die ter hoogte van de Canadese grens lag. Het einde van de PCT lag weliswaar meer dan 300 kilometer verderop, maar was dus al in zicht.
De laatste klim van de dag legden we weer los van elkaar af. Deze was opnieuw kort maar wel zwaar, maar ging me redelijk soepel af. De pittige etappes van de afgelopen dagen hadden me hier goed op voorbereid. Daarnaast was mijn conditie na maandenlang op de trail nog nooit zo goed geweest. Terwijl nevels als water de valleien in stroomden, genoot ik van de stille avond en het strijklicht van de ondergaande zon op de bergen. Hoewel ik uitkeek naar het einde van de PCT, realiseerde ik me plotseling dat ik het leven op de trail zou gaan missen. Gelukkig lagen er nog een paar prachtige etappes voor me.
Langs Pear Lake zette ik mijn tent op en was Carey uit Washington mijn buurman. Terwijl ik water uit het meer filterde, kwamen dichte nevels van de hellingen richting het meer waaien. Een mysterieus gezicht om stil van te worden. Gedurende de vallende duisternis kwamen behalve Robin Hood nog vijf andere hikers aan. Zo kom je de hele middag en avond niemand tegen, om vervolgens op een volle kampplaats te staan. Nadat iedereen had gegeten was het echter al snel doodstil.
Toen ik mijn tent weer uitkwam was het een zonovergoten ochtend. Tijdens de eerste steile stukken klimmen was ik dus al goed opgewarmd. Door de vroege inspanning kreeg ik last van een hevige hongerklop, waardoor ik al snel twee tussendoortjes had weggewerkt. Gelukkig stonden de hellingen hier vol met sappige huckleberries en blauwe bessen om mijn honger te stillen.
Aan het eind van de ochtend begon ik aan een iets geleidelijke klim waar geen einde aan leek te komen. Elke keer wanneer ik dacht boven te zijn, kwam er weer een nieuw stukje berg tevoorschijn. Door het continue stijgen werden de uitzichten er steeds mooier op, waardoor ik mijn ogen uitkeek.

Bij Lake Sally Ann filterde ik water en at ik mijn lunch. Ik zat hier zo lekker in het gras en de zon, dat ik een dutje besloot te doen. Vanwege deze etappe van veel hoogtemeters had ik kortere afstanden ingepland, waardoor ik het me kon veroorloven de tijd te nemen. Om 15:15 was ik weer onderweg. Ik liep nu over hooggelegen hellingen met na elke bocht weer een nieuw vergezicht. Terwijl de lage herfstzon nog altijd fel scheen, passeerde ik de 2500e mijlpaal. Nog maar 150 mijl te gaan tot de Canadese grens.
Na nog een kort maar steil stuk klimmen zette ik mijn tent op naast Reflection Pond. Even later kwam Indiana Joe uit Londen bij het meertje aan. Toen de zon achter de bergen was verdwenen, werd het op deze hoogte (1703 meter) al gauw koud. Na het eten zochten we dan ook snel onze tenten op.
De volgende ochtend hingen er dikke wolken in de lucht. Er leek vooralsnog geen regen uit te vallen, dus ik liet mijn regenkleding in mijn tas zitten. De trail voerde me over open hellingen omhoog, waardoor ik algauw door de laaghangende wolken liep. Pas toen ik weer afdaalde over rotsachtig grasland en me onder de wolken bevond, begon het licht te miezeren. Hoe verder ik afdaalde, des te harder het leek te regenen. Gelukkig kwam de boomgrens weer in de buurt, waardoor ik weinig last had van het weer. Waar ik eerder nog over open alpine terrein liep, daalde ik nu af tussen de woudreuzen, varens en paddestoelen.
Toen ik langs een beek wilde lunchen, werd de regen een stuk heviger en constanter. Daarom spande ik mijn grondzeil tussen wat takken om mijn spullen en mezelf droog te houden. Na meer dan een uur was het nog altijd aan het regenen. Net toen ik via mijn satellietverbinding van mijn Garmin wilde kijken wat de weersverwachting was, liep Four Fingers langs. Volgens het weerbericht dat hij had gecheckt, zou het tot het begin van de avond blijven regenen. Zo lang kon ik hier niet blijven zitten. Anders zou ik morgen een stuk meer moeten klimmen.
Met een regenhoes over mijn tas en mijn regenkleding aan, bleef alles op mijn schoenen na droog. Tijdens de korte klim en afdaling vlak na de lunch, lagen er een hoop omgevallen bomen over de trail. Met dit weer leverde dit soms gladde klimpartijen op, dus ik moest goed opletten. Vooral bij de oversteek van de wilde Kennedy Creek moest ik voorzichtig doen. Door het grauwe gletsjerwater kon ik niet zien hoe diep de beek was, dus doorwaden was geen optie. De enige weg naar de overkant was via een paar boomstammen. Vanwege de gladheid liep ik voetje voor voetje over de stammen. Door rustig en bij de les te blijven, kwam ik heelhuids aan de overkant. Dit was een van de riskantste oversteken van de trail en een van de gevaarlijkste dingen die ik tot dan toe tijdens mijn reis had gedaan.

Nu Kennedy Creek achter me lag, kon ik aan de langste en steilste klim van de dag beginnen. In mijn regenjas kreeg ik het tijdens het klimmen behoorlijk warm, dus ik besloot in mijn shirt met lange mouwen te lopen. Zolang ik in beweging bleef, zou ik niet te snel afkoelen. Droger werd het er niet op. Vooral de natte struiken en takken zorgden ervoor dat mijn shirt binnen de kortste keren doorweekt was en mijn handen gerimpeld van al het vocht. Ook was het soms alsof ik over de Pacific Crest Creek liep in plaats van de Pacific Crest Trail.
Toen het bos tegen het eind van de klim uitdunde, was het gestopt met regenen. Even later verdwenen de dichte wolken waar ik doorheen liep en klaarde het zelfs een beetje op. Bij de grauwe Pumice Creek besloot ik te kamperen. Eerst deed ik mijn natte shirt uit en mijn donsjas en regenjas aan. Daarna warmde ik mijn handen op boven mijn gasbrander, zodat ik gauw mijn tent op kon zetten. Toen mijn kamp gereed was, haalde ik water bij een kleiner stroompje verderop. Dit water was namelijk een stuk helderder dan het water van Pumice Creek, dat grijs zag van de modder. Het begon geleidelijk weer met regenen, dus ik zocht gauw mijn tent op en at mijn avondeten koud. Opwarmen deed ik wel in mijn droge slaapzak, waar ik tijdens de natte klim vaak aan moest denken.
Ik werd wakker op een frisse ochtend die het ene moment helder was en het andere moment gehuld in dichte mistbanken. Vanwege mijn natte spullen duurde het wat langer om op te starten, waardoor ik pas rond 08:45 onderweg was. Ik hoopte mijn koude natte schoenen en broek droog te krijgen tijdens het lopen, maar dat was makkelijker gezegd dan gedaan. De struiken en bomen waren namelijk nog doorweekt van de regenachtige nacht. Elke keer als de trail me door dichte begroeiing voerde, was het hierdoor net alsof ik door een autowasstraat liep.
Vanwege de nattigheid kon ik ondanks de klim nauwelijks opwarmen. Op de momenten dat de zon even doorbrak moest ik dus even stilstaan in het licht, om mijn verkleumde en natte lijf wat warmte te gunnen. Ook de omgevallen bomen die ik tegenkwam, gooiden het tempo omlaag. Zo gleed ik uit op een modderige helling toen ik een grote boomstam probeerde te omzeilen. Terwijl ik mijn grip langzaam verloor en mijn voeten nergens houvast vonden, kon ik alleen maar richting de glibberige helling leunen om mijn val te breken. Nu was ik nat én vies, maar gelukkig ongedeerd. Een uur later liep ik langs een grote platte steen, waar ik mijn spullen op liet drogen in de zon. De stijgende zon kroop echter net achter een bergtop. Geduldig wachtte ik af tot het dal weer in het licht baadde. De warmte was helaas van korte duur: net toen de zon tevoorschijn kwam werd het dal gehuld in mistbanken. Door blijven lopen dus.

Tijdens de rest van de klim klaarde het geleidelijk op, tot ik in de felle zon liep. Eindelijk drong er warmte tot me door en voelde ik me zowel fysiek als mentaal een stuk energieker. Het ging nog beter met me toen de klim me naar een bergrug had gevoerd. Hier had ik een panoramisch uitzicht op grillige bergtoppen en wist ik weer waar ik het allemaal voor deed. Ook kwam ik hier wat andere PCT'ers tegen, die dezelfde mening over het weer deelden. Toch fijn om te weten dat ik in dit soort situaties niet alleen was.
Aan het begin van de afdaling die volgde, kon ik niet anders dan lunchen langs Mica Lake. Op Crater Lake na had ik namelijk nog nooit zo'n blauw meer gezien. Hier konden mijn natte spullen goed drogen op de rotsen in de felle zon. Na de lunch wachtte me een lange afdaling over beboste hellingen. Er lagen hier ontzettend veel omgevallen bomen, maar ik kon er gemakkelijk overheen klimmen of langs. Onder in het diepe dal stak ik de brede Milk Creek over, om vervolgens aan de laatste lange klim van de dag te beginnen. Ik was vandaag veel tijd kwijtgeraakt vanwege mijn natte spullen, maar ik verwachtte rond de schemering bij mijn geplande kampplaats aan te komen.
Het begin van de klim was behoorlijk steil en technisch, maar werd steeds geleidelijker naarmate ik hoger kwam. Met mijn verstand op nul liep ik in twee uur omhoog. Ik bevond me nu aan de noordkant van Glacier Peak en hoefde nog een klein stuk af te dalen. Volgens drie jaar oude opmerkingen in de navigatieapp FarOut, was er een paadje richting wat tentplaatsen beneden de PCT. Zouden ze nog bestaan? Tijdens de schemering vond ik inderdaad het paadje, dat naar een bosje lage sparren leidde. Mijn tent was hier goed beschut tegen de opgestoken wind. Nadat ik mijn kamp had opgezet at ik mijn eten onder de sterren en de melkweg en ging ik naar bed.
De volgende ochtend was het weliswaar nog wat winderig, maar ook kraakhelder. Na een korte klim over open groene hellingen, had ik een mooi uitzicht op de wolken die over de bergen kwamen kruipen. Daarna dook de trail het bos in, tijdens de lange afdaling richting de Suiattle River. Deze lag net als Milk Creek in een diep dal. De omgevallen bomen tijdens de afdaling waren een stuk talrijker en uitdagender dan die van gisteren. Er zaten namelijk een paar gevallen woudreuzen tussen waar ik met wat gepuzzel overheen, onderdoor of langs kon komen. Hierdoor duurde de afdaling een stuk langer dan gepland.

Eindelijk stak ik de brug over de grijze Suiattle River over en kon ik even later van mijn lunch genieten. Deze kon ik goed gebruiken voor de 1000 meter hoge klim naar Suiattle Pass die voor me lag. Deze bleek leek lang, maar was over het algemeen erg geleidelijk. Alleen tegen het einde, toen ik er bijna drieënhalf uur klimmen op had zitten, werd het wat steiler. Rond 19:00 stond ik boven en hoefde ik alleen nog af te dalen naar wat tentplaatsen. Hier stonden al twee tentjes, dus ik zette mijn tent stilletjes op en at mijn eten tijdens de late schemering.
Vanwege een frisse ochtend en de schaduwrijke kampplaats, kwam ik wat later mijn tent uit en was ik rond 08:00 onderweg. Niet veel later lag er minder dan 100 mijl (160 kilometer) aan trail voor me tot de Canadese grens! Ondertussen begon het al goed warm te worden in de zon, dus ik was blij dat ik vandaag vooral door bossen afdaalde. Terwijl de Agnes River in het diepe dal langzaam dichterbij kwam, genoot ik van de enorme bomen die langs de trail groeiden.
Na een korte lunch aan het eind van de middag, liep ik verder naar High Bridge Camp. Hier stroomde de Agnes River in de Stehekin River. Samen met wat andere hikers wachtte ik bij de kampplaats op de bus naar Stehekin, dat aan het westelijke uiteinde ligt van Lake Chelan. Dit dorpje is enkel bereikbaar via twee onverharde wegen of met de veerboot, en zou het laatste bewoonde plaatsje zijn dat ik langs de PCT zou tegenkomen.
Vanwege de lange afdaling van vandaag was de temperatuur al gestegen, maar toen ik rond 19:00 aankwam in Stehekin was het plotseling weer zomer. Samen met Robin Hood, Caleidoscope en andere PCT'ers at ik in het enige restaurant van het plaatsje. Daarna zocht ik in het donker naar een plekje voor mijn cowboycamp op het kampeerterrein. Terwijl ik tussen de kruinen van de naaldbomen naar de sterren keek, viel ik langzaam in slaap.
Nadat ik tot 09:00 had uitgeslapen, ging ik met een van de leenfietsen naar de bakkerij 2 mijl verderop. Na een mooie tocht langs Lake Chelan, at ik heerlijke broodjes als ontbijt. De rest van de dag deed ik mijn gewoonlijke klusjes, haalde ik mijn laatste pakje voorraad op en zwom ik in het meer. Met een gezellige groep at ik mijn avondeten en speelde ik een competitief spel met kaarten en lepels. Als groep heetten we vanaf die avond dan ook de Spooners. Rond 20:15 ging iedereen naar bed; morgen moest er namelijk weer gelopen worden.
Onderweg naar de trail stopte de bus de volgende ochtend bij de bakkerij, zodat hikers nog gauw wat konden inslaan. Hier maakte ik graag gebruik van voor een stevig ontbijt. Weer aangekomen bij High Bridge Camp, sprak ik met de Spooners af om te kamperen bij de Six Mile Campsite (dat verwarrend genoeg 11 mijl verderop lag). Omdat ik het einde van de PCT naderde, kon ik de resterende afstand prettig uitspreiden over een paar dagen.
Rond 10:00 begon ik aan de laatste mijlen tot de Canadese grens. Vanwege mijn verse voorraad was mijn tas extra zwaar, waardoor de eerste paar steile stukken pittig waren. Daarna vlakte de etappe af tot een lange en geleidelijke klim en liep ik voor de rest van de dag over beboste hellingen. Wel zo prettig met het warme weer. Omdat ik veel had gegeten van de bakkerij, at ik tijdens de lunch alleen wat snacks. Daarna liep ik gauw weer verder langs dieper wordende rivierkloven, die waren gevormd door gletsjers uit de ijstijd. Aan het eind van de middag daalde ik kort af naar de kampplaats, waar ik rustig mijn tent opzette tot de rest er was. Samen met Fly High, Scott, Zoe, Lost and Found, Little Uzi, Four Fingers en Michelin at ik mijn avondeten. Daarna was het tijd om mijn slaapzak in te kruipen.
Het bleek een koude nacht te zijn om buiten mijn tent te slapen, dus in een poging om genoeg uren slaap te halen, sliep ik uit en was ik pas om 08:30 onderweg. De lange geleidelijke klim zette zich voort, waardoor goed meters kon maken. Bij Highway 20 kwam ik Mulder tegen, die trailmagic aan hikers aan het uitdelen was. Vanwege een blessure was ze tijdelijk van de trail af en zou ze haar man Scully bij Hart's Pass weer vergezellen. En inderdaad, hun trailnames zijn gebaseerd op 'The X-Files'.
Na Highway 20 legde ik het laatste stuk van de klim af en kwam ik steeds meer lariksen tegen in hun gele herfstkleur. De bomen trokken zich steeds verder terug, waardoor de grillige bergen zichtbaar werden. Nadat ik de 2600e mijlpaal was gepasseerd, voerde de trail me van de ene naar de andere bergrug, waardoor ik elke keer werd getrakteerd op nieuwe uitzichten op bergtoppen en diepe dalen. Bij een splitsing sloeg ik de korte maar steile trail richting Lower Snowy Lake in, waar ik wilde kamperen. Het kleine meer weerspiegelde de omliggende rotsachtige pieken, die werden belicht in de stralen van de ondergaande zon. Misschien was dit wel de laatste mooie kampplaats langs de PCT.
Terwijl ik in mijn tent lag begon het rond 03:30 te regenen. Rond 07:15 was het droog, waardoor ik mijn spullen kon inpakken en een uur later kon vertrekken. Het laaghangende en dichte wolkendek tussen de bergen was een voorbode voor het wisselvallige weer van vandaag. Niet veel later begon het namelijk weer te regenen. Gelukkig lagen er een kort stuk klimmen en een lange afdaling voor de boeg. Zo kon ik mijn regenjas aanhouden zonder nat te worden van het zweet. In het volgende dal liep ik voornamelijk door een bos, waardoor ik weinig last had van de regen, maar aan het eind van de ochtend liep ik langs een hoop natte overhangende planten en struiken, dus helaas was ik binnen de kortste keren doorweekt.

Bij een beek kwam ik de Spooners tegen, waar ik mee besloot te lunchen. Tussen de regen door kwam de zon af en toe tevoorschijn, maar vanwege het stilzitten werd het er niet veel warmer op. Toen ik rond 14:00 weer onderweg was, brak de zon door en kon ik mijn regenjas opbergen. Tijdens de lange en geleidelijke klim richting een bergrug, dreven er echter regenwolken mijn kant op. De ergste regen viel in de vallei onder me, dus ik kreeg alleen lichte miezer. Ook waaide er een gure wind over het open terrein, die soms kleine sneeuwvlokken met zich meebracht. Deze westelijke wind kwam recht van de koude Grote Oceaan.
Nadat ik de klim erop had zitten, volgde ik de trail over hoge hellingen en bergruggen. De zon liet zich af en toe zien tussen de snel overdrijvende wolken. Het was weliswaar koud, maar het was ook indrukwekkend om het wisselvallige weer op deze manier mee te maken. Tijdens de korte afdaling naar de onverharde weg in Hart's Pass, liep ik even door een verbrand bos. De gure wind huilde hier tussen de zwartgeblakerde boomstammen en ik keek op tegen een koude nacht kamperen.

Aangekomen in de pas zette ik met verkleumde handen mijn trailname in het logboek. Ik wilde gauw doorlopen naar een beek verderop, maar ik keek nog even om me heen. Langs de parkeerplaats zag ik de Canadese, Amerikaanse en Mexicaanse vlag hangen en zag ik een grote partytent staan. Trailmagic! En wat voor trailmagic: ik opende de tentflap en de warmte kwam me tegemoet. Een handjevol hikers had zich hier rond twee warmtelampen verzameld en zat er knus bij op zachte banken. Trailangel World Class, die hier al een paar dagen met zijn hond Buddy kampeerde, maande me om te gaan zitten. Hij had een generator voor stroom mee naar de pas genomen en zelfs een satelietrouter voor internet. Voor ik het wist had ik een bord pasta op schoot en met een warmtelamp voor mijn neus op de bank. Toen ik mijn natte sokken en schoenen voor de lamp hield, steeg er stoom uit op. Ik was duidelijk met mijn neus in de boter gevallen.
Alsof deze trailmagic niet magisch genoeg was, bood World Class zelfs slaapplaatsen in de tent aan. Geheel onverwacht sliep ik die nacht dus op een bank. Op de andere banken lagen Freestyle uit Tsjechië en Neverland en Shine uit Korea. De volgende ochtend bleek het die nacht een paar graden onder nul te hebben gevroren. Ik had heerlijk geslapen, dus ik was blij dat ik niet in mijn tent had overnacht. Terwijl World Class ontbijt maakte en ik de afwas van gisteren deed, kwamen de Spooners één voor één binnenlopen. Ze hadden een stukje zuidelijker langs de PCT gekampeerd, dus hadden de koude nacht in hun tenten doorgebracht.

Na het ontbijt ging ik rond 09:30 met een verse dosis energie op weg. Nog twee dagen en ik zou aan de Canadese grens staan. Ik kon me haast geen betere afsluiting van mijn reis indenken: vanwege de vele open hellingen en bergruggen waarover de trail liep, keek ik vrijwel altijd op prachtige vergezichten uit. Het interessante was dat ik nu PCT'ers tegenkwam die terugkwamen van de Canadese grens. In eerdere jaren staken de meeste hikers na de Northern Terminus van de PCT de grens over naar Canada, om vanaf daar de bewoonde wereld in te raken. Aangezien het om een onbewaakte grensovergang ging, was er een speciale vergunning nodig om Canada in te lopen. Doordat Donald Trump de relatie met zijn noorderburen op zijn zachtst gezegd heeft bekoeld, heeft Canada deze vergunning afgeschaft. Hierdoor zijn PCT'ers sinds 2025 genoodzaakt om terug te lopen naar Hart's Pass, om vanaf daar een lift te regelen.
Ik feliciteerde de hikers die terugkwamen van de grens en vroeg ze hoe ze zich voelden. Dit leverde meerdere reacties op: waar de één zich blij of opgelucht voelde, voelde de ander zich verdrietig of vreemd. Anderen waren er nog niet over uit hoe ze zich voelden. Zelf ervaarde ik ook een hoop verschillende emoties, zeker op zo'n mooie etappe als deze. Al dit moois zou ik over een paar dagen achter me laten. Na een late lunch langs een beek stonden er nog twee steilere stukken voor de boeg. Deze waren daar echter niet minder spectaculair om: de zon ging onder boven de grillige pieken in het westen en zette de oostelijke wanden in een warme gloed. Tijdens de vallende schemering daalde ik af richting Hopkins Lake, waar ik met her en der verspreide hikers kampeerde. Morgen zou ik de resterende 6 mijl (9,6 kilometer) naar de grens afleggen.
De volgende ochtend liet ik mijn tent op de kampeerplaats staan en liet er spullen in achter die ik onderweg naar de grens niet nodig had. Ook zorgde ik dat mijn tent open was. Zo konden nieuwsgierige dieren met eigen ogen zien dat er geen eten te halen viel, zonder daar mijn tent voor kapot te maken. Met een grotendeels lege rugzak begon ik aan de 6 mijl lange afdaling naar het noordelijke uiteinde van de PCT. Niet alleen het beperkte gewicht op mijn rug zorgde voor een hoog tempo. Het gevoel dat ik er na al die maanden lopen bijna was, hielp daar namelijk ook bij. Terwijl ik afdaalde in het smalle en schaduwrijke dal van de grensovergang, werd het steeds een beetje kouder.
Na een paar haarspeldbochten kwam ik rond 10:15 dan eindelijk aan bij de Northern Terminus. Hier werd ik met gejuich en applaus ontvangen door Boss, Freestyle en Hello Kitty. Wat ging er door me heen nu het eindpunt van mijn reis was bereikt? Blijdschap? Verdriet? Opgeluchtheid? Het eerste gevoel overheerste, maar ik merkte dat het allemaal wat onwerkelijk was om meteen te kunnen verwerken. De Canadese grens leek altijd onmogelijk ver weg, en nu stond ik er met beide voeten op. Het gekke was ook dat ik Canada niet in kon, maar 50 kilometer terug moest lopen naar Harts Pass. Toch kon ik het niet laten om Canada een paar meter in te lopen om te plassen.
Nadat ik een paar anderen had ontvangen bij de Terminus, moest ik mijn trailname nog achter laten in het logboek. Er stonden hele verhalen in het boek, maar vanwege mijn koude handen kwam ik niet verder dan 'Hands are cold!'. Ik wilde opwarmen, dus besloot aan de klim terug te beginnen. Eén voor één kwam ik de leden van de Spooners tegen. We hadden afgesproken op elkaar te wachten in Harts Pass, om samen richting de bewoonde wereld te gaan. Morgen zou ik ze daar dus weer zien.
Op de terugweg waren de rollen nu omgedraaid: deze keer feliciteerden noordwaartse hikers mij en moedigde ik ze aan. Dit was het leukste wanneer ik bekenden tegenkwam. Zo liep ik Backtrack wederom onverwachts tegen het lijf. De laatste keer dat ik hem plotseling was tegengekomen, was tijdens de klim langs Castle Crags in Californië. De eerste keer dat ik hem ontmoette was tijdens de eerste mijlen in de San Jacinto Mountains, meer dan 2400 mijl geleden. Dat ik hem nu tegenkwam, was dus best bijzonder.
Toen ik weer bij Hopkins Lake aankwam, pakte ik mijn tent en andere spullen in, at ik mijn lunch en vulde ik mijn watervoorraad aan. Ik wilde vandaag nog een paar mijlen afleggen, zodat ik morgenmiddag aan zou komen in Harts Pass. Rond 15:00 begaf ik me dus weer op de trail, met deze keer al mijn bepakking op mijn rug. Tijdens de twee korte maar pittige klimmetjes die voor me lagen, was het extra gewicht goed te voelen. Ik was blij dat ik de prachtige uitzichten gisteren met helder weer mocht bewonderen. Nu was de lucht ontzettend heiig, waarschijnlijk vanwege een verre bosbrand.
Halverwege de avond zette ik mijn tent op langs de rand van een hele hoop tentplaatsen in de buurt van een bron. De kampplaats was al goed vol vanwege alle zuidwaartse en noordwaartse hikers. En er kwamen er alleen maar meer bij. Ik was blij dat ik hier niet te laat aan was gekomen en me aan de rand bevond, want het bleek lastig om voor iedereen plek te vinden. Ondanks dat dit misschien de drukste kampplaats op de trail was, werd het rond 21:00 muisstil. Wel pas nadat daar door geïrriteerde hikers meermaals om werd gevraagd.
De laatste 26 kilometer terug naar Hart's Pass waren een stuk eenvoudiger dan gisteren. De korte en geleidelijke etappes stijgen en dalen verliepen dan ook soepel. Ik besefte me dat ik eergisteren geluk had met een heldere lucht op de heenweg. Vanwege een verre bosbrand was de lucht vandaag namelijk erg heiig. Hoe dichter bij Hart's Pass ik kwam, hoe meer ik begon te realiseren dat het er nu toch echt bijna op zat. Dat ik deze indrukwekkende natuur en de bijzondere ervaring achter me zou laten, leverde een melancholisch gevoel op. Tegelijkertijd voelde het alsof er een zware last van mijn schouders was gevallen. Toen ik bij de trailmagic van World Class met een biertje op de bank plofte, wist ik even niet hoe ik me voelde. De komende tijd zou het vast allemaal langzaam tot me komen.
Zoe, Michelin en ik mochten meerijden met Snowbird, die door zijn vrouw werd opgehaald uit Hart's Pass. Beneden in het plaatsje Mazama ontmoetten we een deel van de Spooners bij de supermarkt, waar we avondeten haalden. Nadat we naast de supermarkt hadden gegeten, liepen we naar de Lion's Den. Dit was het huis van trailangel Lion, die rond haar huis kampeerplekken voor PCT'ers aanbood. Voor de meeste hikers was dit de laatste stop voordat ze de trail volledig achter zich lieten.
Samen met de Spooners liftte ik de volgende dag richting Seattle, waar we elkaar de komende dagen nog zouden zien voordat iedereen naar huis vloog. Op de trail wist ik altijd dat ik vrienden altijd wel ergens zou tegenkomen, dus het was vreemd om elkaar voorlopig niet meer te zien. Zelf zou ik 6 oktober weer naar Nederland vliegen vanaf Seattle. Ik had dus genoeg tijd om alles even goed te laten bezinken en te wennen aan de moderne wereld.
Na meer dan vijf maanden over de PCT te hebben gelopen, weet ik dat ik nog lang niet klaar ben met langeafstandsroutes. Het constante buiten zijn in indrukwekkende landschappen, het eenvoudige leefritme en de ontmoetingen met mens en dier, zullen me nooit loslaten. Ik kijk terug op de mooiste ervaring van mijn leven die ontzettend veel invloed heeft gehad op hoe ik naar de wereld ben gaan kijken. Ik ben dan ook dankbaar dat de PCT bestaat en voor al het onderhoud dat de trail in een beloopbare staat houdt. Daarnaast wil ik mijn waardering uitspreken voor de trailangels en andere mensen die hikers onderweg helpen. Zonder hun onvoorwaardelijke acties zou de PCT een nog lastigere onderneming zijn. Verder wil ik familie en vrienden bedanken voor hun steun, hulp en vertrouwen. En natuurlijk jou, de lezer! Hopelijk heb je genoten van mijn avontuur en heb ik je kunnen inspireren.
‐--------------------------------------------------------------------
Wil je een trailangel op afstand zijn en een bijdrage leveren aan mijn boodschappen? Dat kan hier.
Mijn dankbaarheid gaat verder dan de 2650 mijl van de PCT!












