Het leven in de wildernis

Na het afronden van de Academie Lichamelijke Opvoeding, verliet Mirjam Nederland. Ze reisde naar Zimbabwe waar zij een jaar als vrijwilliger les gaf. Daarna trok ze rond in India en na 6 maanden kwam ze de Nieuw Zeelandse avonturier Peter tegen.  Mirjam was 22, Peter was 52. Ze reisden een paar jaar lang door Azie en Papoea Nieuw-Guinea, tot ze uiteindelijk in Nieuw Zeeland aan kwamen. Sinds 2010 leven ze in de wildernis van het Zuider Eiland. Elk jaar op een andere manier, altijd op verschillende plekken.
Dit verhaal gaat over het jaar waarin ze met een 4x4 terreinwagen  (bepakt met rijst, en meel) de bergen in reden, en 2 maanden op een plek ‘in the middle of nowhere’ bleven, waar ze leefden van het jagen en verzamelen. 

Het is nog donker en ik kijk door het tentdoek naar buiten. Is het al ochtend, of is het de volle maan? Alles om mij heen is in verschillende tinten grijs.  
Ik lig onder mijn possum vacht en luister naar het murmelen van de rivier. Ik hoor kinderstemmen in de verte en muziek, een melodie zelfs... De rivier verzamelt alle klanken van de wereld.  

Geduldig wacht ik op een teken van de nieuwe dag. Als eindelijk de eerste vogel zingt, doe ik mijn pyjama uit en kruip met mijn wollen kleren onder mijn arm de kleine tent uit. Het heeft gevroren vannacht: ik voel het ijs van het tentzeil op mijn blote rug. 
Dan sta ik buiten en de wereld is stil. De bergen zijn zo ruig en toch zo teder. De eerste kleuren beginnen zich te vormen op de toppen, rood en oranje reflecteren op de witte sneeuw. Dit is een begin van een nieuwe dag. Een dag die er nog nooit eerder is geweest.  

In mijn handen heb ik mijn geweer, ik loop op mijn sandalen in het bevroren gras. Het gras is wit en mijn voetstappen kraken. De stenen bij de rivier zijn bedekt met een laagje ijs. Voorzichtig stap ik tussen de stenen in het koude water. De rivier stroomt snel. Er zijn overal kleine watervalletjes, ze lijken te bewegen in een ritme, bijna als een soort hartslag.   De sterke stroming trekt aan mijn benen, het koude water komt bijna tot mijn korte broek. Gelukkig ben ik in een paar seconden aan de overkant. Deze zijde van de rivier krijgt de eerste zon en de hazen zitten hier graag. 

Terwijl ik aan de rand van het bos loop, zie ik dat ik niet de enige jager ben: een eindje van mij vandaan sluipt een zwarte wilde kat. Krachtig en elegant, zonder enige sporen van angst. Hij beweegt zo anders dan een huiskat. De wilde dieren reflecteren de vrijheid, levenslust en energie die ik mis in tamme dieren. Wat heeft de tamme mens verloren in de afgelopen duizenden jaren?  

Een groot spinnenweb hangt tussen de takken van een grote boom. Elk draad is zichtbaar vanwege de dauw, en de kleuren van de regenboog zijn te bewonderen in de draden. De eigenaar doet net alsof hij een blaadje is. Maar als ik zijn web aanraak, verandert het blaadje ineens in een spin met kleine beentjes, die naar mijn vinger toe rent.
Ik wandel door het lange gras, en ik voel me een deel van de natuur, niet een toeschouwer. Het geeft een gevoel dat ik thuis hoor op deze aarde. Met de eerste zonnestralen zie ik in de verte een haas in de zon. Ik kruip over het natte gras, en ga achter een grote steen liggen. Ik wacht, ik richt en ik schiet. 
BOEM! 
Terwijl de knal tussen de bergen echoot, rennen twee konijnen weg en vijf vogels beginnen in paniek te kwetteren. Alle rust is verstoord. 
 
Zijn lege blauwe ogen kijken naar de blauwe hemel. Hij is zo mooi en volmaakt. Ik aai zijn warme vacht alsof het mijn huisdiertje is. Dit is het einde van zijn leven. Het is gek dat je zo kan houden van een beestje en toch zijn leven kan nemen. Met mijn jagersmes vil ik mijn haas. Het hoofd, vel en de darmen leg ik op de grote steen. Het zal niet lang duren voor de valken mijn prooi in de gaten hebben.
 
“I’ve shot a hare, sweety!” roep ik naar Peter, terwijl ik de rivier weer oversteek. Peter komt naar mij toe gelopen met een grote lach op zijn gezicht. “Fantastic, it’s quite a big one!” Ik draag trots mijn jachtbuit aan hem over en ga mijn handen schoon schrobben in de rivier. Peter hurkt bij het vuur en braadt het hart, de lever en nieren. We eten deze met ons zelf gebakken brood uit de camp- oven als ontbijt.

Na de maaltijd doe ik ons pannetje en een stuk brood in een rugzakje. We gaan vandaag op verkenningstocht. Peter denkt dat er een bergmeertje tussen twee toppen ligt, want hij had de kreek gezien. Hoe meer we klimmen, hoe meer het bos verandert in alpine vegetatie. We kunnen nu in de verte kijken en ineens ziet Peter vier Tahr, berggeiten met hele lange haren en de mannetjes hebben lange horens. We duiken snel tussen het lange gras, en bespieden de prachtige dieren. Eentje kijkt de hele tijd om zich heen, terwijl de anderen het tussockgras eten. Het is heel bijzonder om deze dieren te zien en we slaan ze zo lang mogelijk gade, tot ze uiteindelijk uit het zicht verdwenen zijn. 

“There is our fruit!”, roept Peter, en rent naar de mountain- totara boom, die op deze hoogte slechts een struik is. We plukken de kleine rode besjes. Het is een tijdrovend karwei, maar de bessen smaken heerlijk en ze zijn rijk aan vitaminen. 

Na een lange wandeling komen we eindelijk uit bij een prachtig meertje. Twee paradise ducks zwemmen in het water en kijken ons argwanend aan, maar slaan geen alarm. We zitten op de stenen in de zon in een T-shirt en korte broek. Hoewel het hier 
’s nachts vriest, is de zon overdag nog altijd lekker warm. 
Er bloeien mooie kleine, kwetsbare bloemen rondom het meer. Als je goed kijkt is er zoveel te zien; een hele micro- wereld op een vierkante meter.

Peter zoekt bepaalde blaadjes van de Dracophyllumstruik, die bevatten een soort olie, en daarmee steekt hij een klein vuurtje aan. Precies genoeg om een kopje thee mee te maken. Terwijl we ons brood roosteren kijken we naar het panorama. We zijn omringd door bergen met sneeuw op de toppen. Sneeuw waar nog nooit iemand een voet heeft in gezet. Ver beneden ons stroomt de grote rivier: de schepper van het landschap. De bergen, bomen en alle planten gehoorzamen altijd het water. 

De schaduwen worden langer en het is tijd om weer terug naar huis te gaan, onze tent, met een groot zeil tussen vier bomen gespannen. De spil van ons huis en leven is altijd het gezellige kampvuur, dat zoveel meer is dan een kookgelegenheid.  De hazenrug is geschikt om op de eerste dag te eten. Terwijl ik de rijst kook, bakt Peter het vlees. Met onze Indiase kruiden is het een heerlijk gezonde maaltijd. We hadden gisteren Lacebark (de komkommerboom) gevonden en we eten nu de blaadjes als sla bij het avondeten. 

We zitten rond het vuur en praten over vele verschillende dingen in de wereld. Tijd en het tijdloze. Hoe komt het dat we zo vaak in gedachten verzonken zijn en vergeten waar we zitten? Wat bedoelde Heidegger met ‘Being is forgotten’?   
In R.Panikkar lezen we: ‘Exist on all the planes of existence at the same time’
Welke niveaus of dimensies bestaan er, waar we niet bewust van zijn? 
Hoe meer je de diepgang ingaat, hoe meer vragen er lijken te komen. 

Wanneer het te koud wordt, gaan we naar bed. Onder onze zelfgemaakte possum- huiden blijven we heerlijk warm. We praten over de mooie Tahr die we hadden gezien. “I am feeling very warm now”, zegt Peter, “only my hands are still cold”. Ik pak zijn hand en luister naar de geluiden in de nacht. 
Het lachen van een possum in de bomen, in de verte de roep van een uil, het ruisen van de rivier en uiteindelijk neemt de nacht de hele wereld in zich op. 

The actual touch of the wilderness is more powerful than a thousand lives
Once nature’s being has reached your soul
The falling leaf whispers security
And the flowing river speaks eternity -  

Miriam Lancewood

 

Meer inspiratie

Landen en gebieden: 

Lees hier welk biertje het beste bij jou past

Lees hier alle informatie over de vijf hoogste watervallen van de alpenlanden 

Lees hier hoe je heerlijk kan nagenieten van de zomer

Lees hier hoe jij jouw veldfles goed schoon houdt