Alleen

Over de grijze lucht ligt een fijne lila waas, hier en daar onderbroken door oplichtende plekken. Achter de schaarse toendrabegroeiing strekt het meer zich uit. Het water golft onrustig. De heuvels links en rechts deinen weg in steeds vagere tinten. In het verre verlengde van het meer zijn de helwitte flanken Sarek zichtbaar.Ik wil niemand zien dit jaar. Met behulp van de atlas kwam ik uit op Sarek, het nationale park boven de poolcirkel in Zweden. Vanaf Kvikkjokk volg ik de rivier de Kamajåkkå. De å wordt uitgesproken als o, zo vertelde de buschauffeur die me naar Kvikkjokk reed. Hij is de laatste die ik heb gezien.Auteur: Bastiaan van ElburgHet keienbed ligt grotendeels droog. Op de oever staan ranke dennen in een dichte begroeiing van graspollen en kruipwilg. Witte stammetjes van poolberken lichten op in de late zomerzon. Kungsleden, het Koningspad, is te herkennen aan grote keien waartussen de grond is weggespoeld. Hier en daar wordt het overwoekerd door metershoge struiken, een ratjetoe van loof en naald. In de lage delen staat water.Ik verruil mijn bergschoenen voor rubberlaarzen. Toen ik het schoeisel inpakte, schaamde ik me voor het oubollige model dat ergens in mijn opa’s tijd moest zijn gefabriceerd. Maar niemand hier die me ziet.  Na enkele uren worden de hellingen van Pårektjåkkå zichtbaar. De toppen van het massief zijn gehuld in wolken. De boomgrens tekent zich scherp af, rond hoogtelijn 750.

Via een zijpaadje bereik ik het vlakke voorland dat dicht is begroeid met kruiden en struikjes. Hier en daar staat nog een groepje kleumende dennen. Het Pårtemassief is uit de wolken. Het ligt voor me als een reusachtige, uitgezakte steenhomp. Bij het ondergaan van de zon wordt de lucht heiig en toont het panorama nog slechts de contouren van bergen. In het silhouet is de kloof van de rivier Säkoktjåkkå zichtbaar. Morgen zal ik stroomopwaarts naar een geschikte oversteekplaats zoeken. Nat worden kan dodelijk zijn. Afkoelen is fataal. Heb ik voldoende kleding bij me?

De zon gaat onder achter paarse wolken met wattige randen. De kloof van de Säkoktjåkkå is verzonken in de zwarte bergrug, die alleen nog een vaal schijnsel van oplichtende sneeuwvlekken toont. Meertjes lichten op als gladde spiegels in het aardoppervlak. Mijn koepeltentje staat nietig klein in de vlakte. Hier en daar wagen boomkruintjes zich boven de horizon. Ze steken zwart af tegen de laatste lila striemen van licht. De volgende ochtend hangen wolken in een egale laag boven mijn hoofd. De grijze deken lijkt met mijn stijgen gewillig iets mee te deinen. Hoog op de helling overzie ik het merengebied dat ik heb doorkruist. Ik ben al een dag lopen van de bewoonde wereld verwijderd. Is het wijs was ik doe?Ik rust uit en eet liga’s. Het beleg knijp ik uit tubes: pindakaas en chocoladepasta. Nadat ik enkele uren in de wolken heb gelopen, duikt plotseling een witte sliert onder me op. Het is de kloof van de Säkoktjåkkå, afgedicht met sneeuw.Stroomafwaarts zoek ik het einde van de ijstong. Om misstappen te voorkomen houd ik mijn blik gericht op de bemoste keien. Zo voel ik me bovendien minder klein tussen de blinkende sneeuwvelden die ver boven mijn hoofd opdoemen. Op een vlak stuk zet ik de tent op. Ik kook gedroogde groenten, en eet ze met macaroni.De volgende ochtend ligt de verse sneeuw als poeder op de hellingen die zichtbaar worden achter het brekende wolkendek. Het stuk appeltaart dat ik heb meegenomen smaakt nog uitstekend. Vier dagen geleden kocht ik het. Het schijnt me nu pure luxe toe: winkels vol levensmiddelen.Aan het einde van de ijstong laat ik me over de bekraste rotsen naar beneden glijden. Via enkele grote keien, die net boven het water uitsteken, spring ik naar de andere oever. Daar begint een vlakte die uitloopt op een muur: Tjeuramåske, een onderarm van de zwartgeblakerde berg Tjeura. Het wolkendek heeft zich weer gesloten. De kom wordt omringd door een horizon van steen en ijs.Ik loop verder. Na een half uur zie een aantal leistenen rechtop in de grond staan, in een ovaal ter grootte van een mensenlichaam. Het moet een graf zijn, een herdenkingsplaats. Het enige spoor van menselijk leven is het spoor van de dood. Ik ga op mijn rug liggen. De zwarte Tjeura rijst als een grafsteen op aan mijn voeten. Ze voert een sinistere strijd met de wolken die er in flarden overheen hangen. De grijze wolkenlaag hangt op onpeilbare afstand boven me. Ik denk aan mijn familie en mijn vrienden. Mijn wangen zijn koud. Volgend jaar zal ik mijn verjaardag weer samen vieren, in een vol café met muziek. Gelukkig heb ik voldoende warme kleding bij me.

Deze reportage is een van de inzendingen voor de patagonia - schrijfwedstrijd

Meer inspiratie

Landen en gebieden: 

Lees hier welk biertje het beste bij jou past

Ben je beniewd naar hoe je langer met je rugzak doet?

Lees hier hoe jij jouw veldfles goed schoon houdt

Opzoek naar de makkelijkste manier om door de bergen te reizen?