De geschiedenis van Oostenrijk
Oostenrijk kent, zoals de meeste Europese staten, een bewogen geschiedenis. Toch is door de eeuwen heen de eigen, typisch Oostenrijkse cultuur bewaard gebleven.
Het gebied van het huidige Oostenrijk was reeds in prehistorische tijden bewoond. Ten tijde van de Kelten (van 800 tot 400 voor Christus) ontstaat er een eerste koninkrijk, Noricum genaamd, onderdeel van de Hallstatt-cultuur. Aan het begin van de christelijke jaartelling werd het gebied door de Romeinen opgenomen in hun wereldrijk. Met het begin van de volksverhuizingen verdwijnt langzaamaan de Romeinse invloed in de landen aan de Donau. Vanaf de zesde eeuw vestigen de Bajuwaren zich in het gebied. Pas in de achtste eeuw is er opnieuw sprake van een sterk centraal gezag onder de Frankische heerser Karel de Grote. In de tiende eeuw werd de Babenberger Leopold (Leopold I van Oostenrijk) markgraaf van de Beierse Oostmark. In deze periode wordt voor het eerst de naam 'Ostarrachi', dat later 'Oostenrijk' zal worden, genoemd in een oorkonde.
Na het uitsterven van het Babenberger-geslacht streden zowel Rudolf I van Habsburg en de koning van Bohemen om de macht. De uit Zwaben afkomstige Habsburgers wonnen de strijd en regeerden bijna 650 jaar lang over Oostenrijk. Centrum van het rijk was de Weense Hofburg, waar je vandaag de dag van alles over de Habsburgers te weten kunt komen.
Onder Frederik III werd het rijk in 1452 een keizerrijk. Door een slimme huwelijks- en alliantiepolitiek groeide het rijk onder de Habsburgers uit tot een heus wereldrijk. In de loop van de 15e eeuw werd er over het Hertogdom van Bourgondië, Bohemen, Hongarije en Spanje en de daarbijbehorende overzeese gebieden geheerst. Vanaf het midden van de 15e eeuw droegen de Habsburgers in bijna ononderbroken volgorde de keizerkroon van het "Heilige Romeinse Rijk".
Het waren de Turken, die in de 16e eeuw de grootste bedreiging vormden voor het Habsburgse rijk. In 1529 rukte het Ottomaanse leger op tot Wenen.
Het terugtrekken van de Turken gaf tegelijkertijd het startschot voor een ongekende bloei in de kunsten: het bekende Schloss Schönbrun (tegenwoordig wereldcultuurerfgoed) en de Salzburger Dom werden in deze periode gebouwd. Architecten zoals Johann Fischer v. Erlach, Lukas v. Hildebrandt, Jakob Prandtauer en schilders zoals Daniel Gran, Paul Troger en Franz Anton Maulbertsch maakten de prachtigste werken.
In de 18e eeuw legden keizerin Maria Theresia (1717-1780) en haar zoon Jozef II met hun hervormingen de basis voor een moderne staat (centraal bestuur, leerplicht, afschaffing van het lijfeigenschap). De Franse Revolutie in 1789 en het aan de macht komen van Napoleon luiden een tijdperk van verandering in. Napoleon laat in 1804 het Heilige Roomse Rijk opgaan in de Rijnbond. Keizer Franz I richt het Keizerrijk Oostenrijk op en legt in 1806 de onbeduidend geworden keizerskroon van het Heilige Roomse Rijk naast zich neer. Oostenrijk wordt meegesleurd in de napoleontische oorlogen (1804 - 1815); zo vindt in 1805 de slag bij Austerlitz plaats.
De schok die de verschillende revoluties teweeg hebben gebracht, wordt in Oostenrijk beantwoord met censuur en de beperking van burgerlijke vrijheden onder het bewind van Franz I en kanselier Metternich. De burgerlijke klasse richt zich nu op het leven binnenshuis: de tijd van de Biedermeier breekt aan. Men ontmoet elkaar in salons en besteedt veel tijd aan de kunsten. Kunstenaars zoals Ferdinand Georg Waldmüller en Friedrich Gauermann, componisten zoals Franz Schubert en dichters waaronder Adalbert Stifter, Ferdinand Raimund of Franz Grillparzer laten van zich horen.
In 1848 moet keizer Franz I gedwongen afstand doen van de troon, ten gunste van zijn neef Franz Joseph I. Samen met zijn vrouw Elisabeth, de legendarische Sisi, drukt laatstgenoemde zijn stempel op het Oostenrijkse keizerschap. Residentiestad Wenen, met haar prachtige gebouwen, groeit uit tot een metropool en het centrum van een reusachtige veelvolkerenstaat, die zich uitstrekt tot in Hongarije, Noord-Italië en Zuid-Oost Europa.
In 1876 ontstaat de dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije, waarbij Hongarije een zelfstandig koninkrijk binnen het Habsburgse land vormt. Franz Joseph was zowel keizer van Oostenrijk alsook koning van Hongarije. De dubbelmonarchie of Donaumonarchie zou na de Eerste Wereldoorlog uiteenvallen.
Ondertussen boekt koning van de wals Johann Strauß successen over de hele wereld en ontwikkelt Sigmund Freud de psychoanalyse. Rond 1900 kent de Weense Jugendstil haar grote bloeiperiode met kunstenaars als Gustav Klimt en Egon Schiele en architecten als Otto Wagner en Adolf Loos. Wie vandaag de dag een rondje langs de Wiener Ringstraße aflegt, een bezoekje aan het Sisi museum of het Sigmund Freud museum brengt of de werken in de Österreichischen Galerie Belvedere bewondert, waant zich in de periode van toen.
Bewogen tijden
De spanningen in de veelvolkerenstaat escaleren in 1914, wanneer in Sarajevo de Oostenrijkse kroonprins Franz Ferdinand wordt vermoord. De moord luidt het begin in van de Eerste Wereldoorlog. Keizer Franz Joseph sterft in 1916 en na WO I wordt Oostenrijk in 1918 een Republiek.
Tijdens de economische crisis van de jaren '30 lopen de spanningen tussen linkse en rechtse groeperingen hoog op. In 1934 komt het tot een burgeroorlog. Bondskanselier Engelbert Dolfuß stelt het parlement buiten werking en regeert vanaf dat moment bij decreet. In juli 1934 wordt hij echter vermoord tijdens een tevergeefse staatsgreep van de nationaalsocialisten.
Op 12 maart 1938 marcheert de Duitse weermacht Oostenrijk binnen; Hitler lijft het land onder de naam 'Ostmark' in bij het nationaalsocialistische Duitse Rijk: de Anschluss is een feit - een jaar later raakt Oostenrijk betrokken bij de Tweede Wereldoorlog.
Op weg naar de 21e eeuw
Na de oorlog wordt Oostenrijk in 1945 weer tot zelfstandige staat uitgeroepen (Tweede Republiek). Het land blijft echter tien jaar lang bezet door troepen van de vier grote mogendheden Frankrijk, Groot-Brittannië, de Sovjet-Unie en de VS. In 1955 krijgt het land door het staatsverdrag zijn volledige onafhankelijkheid en soevereiniteit terug. Ten tijde van de Koude Oorlog dient Oostenrijk als draaischijf tussen oost en west. Tijdens de Hongaarse Opstand in 1956 en de Praagse Lente van 1968 biedt het land onderdak aan vele vluchtelingen uit Oost-Europa. Het IJzeren gordijn valt in 1989/1990 en in 1995 wordt Oostenrijk lid van de Europese Unie.
bron: www.austria.info