Herfstsonate deel 3: Parco Nazionale della Val Grande
Dit gebied met diep ingesneden dalen en grillige bergen tot 2200 meter is één van de mooiste nationale parken van Italië. Hoewel het vlakbij een zeer toeristische regio (de westoever van het Lago Maggiore) ligt is het een oase van rust. Met name in het zuidelijk deel (Bassa Val Grande) kun je diverse gemakkelijke dagrondwandelingen maken. Maar je vindt er ook heel ruige meerdaagse tochten met overnachting in spartaanse bivakhutjes. De uitgestrekte beuken- en kastanjewouden maken dit gebied vooral in de herfst tot een eldorado voor liefhebbers van eenzame natuur.
Het hellingdorpje Cicogna is het enige dorp binnen de parkgrenzen en wordt bereikt via een smal bochtig weggetje dat zonder moeite zou kunnen figureren in het TV-programma “De gevaarlijkste wegen”. Op de achtergrond links de Monte Zeda, met 2156 meter één van de hoogste toppen van het Park.
De kastanje was in de 19e eeuw het voornaamste voedsel van de arme boerenbevolking in het Val Grande. Ze maakten er brooddeeg en polenta van.
Ik maak een tocht van Cicogna naar de Alpe Pra, een plateautje met berghut ongeveer 600 meter boven Cicogna. Het pad voert grotendeels door kastanjebossen en is in de herfst geplaveid met een verend tapijt van kastanjebolsters.
Op de Alpe Pra heb ik een weids vergezicht op het Lago Maggiore.
In het westen ligt het diep ingesneden Val Grande, waaraan het park zijn naam ontleent. Vroeger liep door dit dal een spoorlijntje voor het vervoer van boomstammen. Anno 2020 vind je er geen spoor van menselijke beschaving meer en is de doorkruising van de vallei een spannend avontuur “solo per esperti”. Op de achtergrond is nog net het veeltoppige Monte Rosa massief zichtbaar.
Overal in de bergen vind je ruïnes van verlaten almnederzettingen. Beneden me zie ik Pogallo, een eveneens verlaten houthakkerskolonie. 60 jaar geleden waren de hellingen hier volledig kaalgekapt, maar inmiddels zijn ze alweer bedekt door dichte beukenbossen.
Op mijn afdaling loop ik via Pogallo over een nog steeds intact muilezelpad door een diepe kloof terug naar Cicogna.
Een tweede mooie wandeling vertrekt eveneens vanuit Cicogna en loopt door het onderste en minst woeste deel van het Val Grande. Niettemin een pittige wandeling, grotendeels door kastanjebossen.
Een derde mooie dagwandeling in het zuidelijk deel van het park is de kamwandeling Pizzo Pernice – Monte Todum. Vanaf de kam schitterend uitzicht op de Walliser Alpen (van links naar rechts Weissmies, Lagginhorn, Fletschhorn). Links onder in beeld de Alpe Pra.
De dagwandelingen in het Bassa Val Grande op kaart (LK Schweiz 285T Domodossola).
1. Cicogna – Alpe Pra – Pogallo – Cicogna. 4,5 uur; T3.
2. Cicogna – Ponte Velina – Ponte Casletto – Cicogna. 5 uur; T3/4.
3. Kamwandeling Pizzo Pernice – Monte Todum. 4 uur; T2/3. Start en finish op een parkeerplaats op 1000 m. boven Miazzina.
Meer lezen over de herfsttochten die Bert door Italië maakte? Hier vind je deel 2, hier lees je verder in deel 4.