Hoe kies je de juiste wandelschoen?
Als er één product is waar je niet op kan en mag bezuinigen, dan zijn het de wandelschoenen wel. Welke schoen is het best voor de tochten die ik wil maken? En, nog belangrijker: welke schoen is geschikt voor mij? Enkele ervaringstips van onze hoofdredacteur op een rij.
Jonathan Vandevoorde
Hoge of lage wandelschoenen?
Vaak wordt gezegd dat een lichte, lage wandelschoen geschikt is voor vlakkere wandelingen op makkelijk terrein, zoals grindpaden en boswegen. Persoonlijk zweer ik echter bij een hoge bergschoen. Ik vind zelf de extra steun die een hoge schacht geeft geweldig. In de stad en op de hei is het vooral een kwestie van smaak, vind ik, maar voor het echte werk op bergpaden is een hoge schacht toch wel een vereiste (zie ‘ABC’). Een hoge schoen heeft een bijkomend voordeel: hij houdt stof en steentjes ‘buiten de deur’. Ze veroorzaken immers niet alleen irritatie, maar kunnen blaren in de hand werken. En onderweg om de vijfhonderd meter mijn schoenen uitkloppen, daar heb ik niet zo’n zin in.
Geen nieuwtjes, vakantietips of winacties meer missen? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief, of volg ons op Facebook
Grip op de grond
Waar de keuze van hoog of laag eerder voor de hand ligt, is dat minder het geval als het om de zool gaat. Een goede grip is een voor de hand liggende vereiste, maar test dat maar eens op zo’n loopplankje in de winkel! Het ene pad is het andere niet en als het geregend heeft wordt alles gladder! Er zijn soorten zolen voor alle terreintypes die bovendien minder of meer meebuigen met het afrollen van je voet. Je schoenenkeuze hangt dus af van wat je met de schoen van plan bent te gaan doen. Wil je lange wandelingen maken over brede, goed belopen paden en asfaltwegen, dan is comfort een zeer belangrijke vereiste. Maar als je stijgijzers moet kunnen bevestigen om alpiene tochten op gletsjers te maken, dan heb je vooral een stugge zool nodig met aan de hiel een speciaal voor de stijgijzerklem bedoeld randje. Mijn advies: laat je over de keuze van de zool goed voorlichten in de buitensportwinkel. Nog iets: de kwaliteiten van de zool worden met de jaren door slijtage minder. Bij veel schoenen, maar niet bij alle, kun je de zool laten vervangen, zodat ze een tweede leven krijgen. Op mijn huidige paar loop ik nu toch al weer meer dan zes jaar. Laat je ook hierover goed adviseren in de winkel.
Kiezen volgens het bergschoenen- ABC
Wandelschoenen worden vaak in categorieën ingedeeld: A, A/B, B, B/C, C en D. Met A-schoenen bedoeld voor wandelen in de stad en op goede paden in het bos, en D voor het zware alpinistenwerk buiten de paden en over gletsjers en sneeuw. De middenmoters, B en B/C zijn bedoeld voor echte bergpaadjes en zullen voor de meeste bergwandelaars voldoen. Zelf verkies ik de B/Cof C-categorie omdat de zool stugger is dan voor een B en ik heel af en toe wel eens een hoogalpiene tocht doe op klimpaden in lastig rotsterrein. Scherpe stenen en keien wil je dan niet door de zool heen voelen.
Misschien nog een laatste tip: koop je bergschoenen niet op internet maar in de winkel. Elke voet is anders, elk merk tailleert zijn schoenen anders dus is verschillende schoenen passen een vereiste. Bovendien kun je er ‘testlopen’ op verschillende ondergronden. Dan krijg je alvast een gevoel van hoe ze zich in het echte terrein zullen gedragen.
