Nationale en natuurparken in Noord Portugal
In het noorden van Portugal vind je één nationaal park en drie natuurparken.
Nationaal Park da Peneda-GerêsIn het uiterste noorden van Portugal ligt aan de grens met Spanje het Parque Nacional da Peneda-Gerês. Het werd in 1971 in het leven geroepen en is het oudste natuurpark van Portugal. Het heeft een oppervlakte van zo'n 72.000 ha. en grenst direct aan het Spaanse Parque Natural Baixa Limia - Serra do Xurés. Samen vormen ze een natuurgebied van zo'n 100.000 ha.
LandschapDoor het park lopen vier woeste bergketens (Peneda, Soajo, Amarela en Gerês), die vooral bestaan uit graniet. Echt hoog zijn ze niet; slechts een enkele top komt uit boven de 1500 meter.
Het park heeft een gevarieerd landschap. In de rivierdalen worden maïs en groente geteeld. Op de hellingen groeien bossen, maar we zien er ook ommuurde akkers. Op de hoogvlaktes liggen bergweides en uitgestrekte heidevelden met grillige rotsformaties die soms de vorm hebben van reuzenreptielen.
In het park liggen op meerdere plaatsen kleine nederzettingen van iglo-achtige hutten. Ze worden "branda" genoemd en werden vroeger gebruikt door herders, die 's zomers met de kuddes (schapen, geiten en koeien) de bergen introkken.
Het woord "branda" dat zomerdorp betekent is een verzamelnaam voor vele soorten nederzettingen. Ze variëren van enkele hutten en kralen tot complete dorpen. Ze hebben met elkaar gemeen dat er 's winters niet wordt gewoond. Ze liggen hoog tegen de hellingen en grenzen aan de hoogvlakte. Er worden rogge en aardappelen geteeld en er is hooiland.
Naast deze brandas zijn er de winterdorpen (inverneiras) die beschut liggen in de dalen. Hier worden maïs en groente verbouwd op geïrrigeerde terrassen. Verder zijn er een paar dorpen waar permanent wordt gewoond (o.a Soajo en Castro Laboreiro).
Tot enkele decennia geleden trokken de boerenfamilies met huisraad en vee heen en weer tussen de zomer- en winterdorpen: een complete volksverhuizing. Tegenwoordig gebeurt dit nauwelijks meer. De verbindingen tussen de dorpen zijn verbeterd en de landbouw is van veel minder belang. Men woont nu in de grotere dorpen in het dal en rijdt met de tractor op en neer naar de branda of inverneira. De schapen en geiten zijn zo goed als verdwenen en de koeien lopen zonder herder op de hoogvlakte
Natuurpark de MontesinhoIn het uiterste noordoosten van Portugal ligt tegen de Spaanse grens het natuurpark Montesinho. Het werd in 1979 in het leven geroepen en heeft een oppervlakte van zo'n 75.000 ha. Het is een van de weinige plekken in Portugal met een stabiele populatie Iberische wolven.
LandschapHet natuurpark heeft verschillende landschappen. Ruige bergen, diep uitgesneden rivierdalen, uitgestrekte heidevelden, glooiend heuvelland met akkertjes, bemoste eikenbossen, dennenbossen en kastanjegaarden.
Waar landbouw plaatsvindt liggen de akkers als een lappendeken over de heuvels. Het bruin van het geploegde land contrasteert met het groen van nog te ploegen of braakliggende grond.
Op de akkers wordt graan verbouwd (vooral rogge en tarwe). Een groot deel van de akkers ligt echter braak om te herstellen. Op deze landjes grazen kuddes schapen.
Rond de nog vaak karakteristieke dorpjes liggen niet alleen akkers, maar ook weidegronden, de "lameiros". Ze worden niet alleen 's zomers bevloeid, maar ook 's winters, om bevriezing van het gras te voorkomen.
De belangrijkste steensoort in het park is schist, dat tussen de 500 en 400 miljoen jaar geleden werd gevormd. Dit is te zien aan de door de erosie afgeronde bergen en heuvels, een in het park veel voorkomend landschap. De in het noordelijk deel van het park gelegen granieten bergketens, zoals de Serra de Montesinho en de bergen bij Moimenta, zijn jonger. Ze vormen onderdeel van een massief dat grotendeels in Spanje ligt en dat tussen de 400 en 300 miljoen jaar geleden ontstond. Het was de tijd dat de continenten werden samengeperst tot één supercontinent: Pangea. Door de enorme kracht werden niet alleen laagvlaktes opgestuwd tot hoge bergen, maar drong ook vloeibaar magma vanuit het binnenste van de aarde de aardkorst binnen, waar het stolde tot graniet. Het zijn als gevolg van de erosie nu middelgebergten waarvan de hoogste top in Portugal net onder de 1500 meter blijft.
Natuurpark do Alvão
Ten westen van Vila Real liggen de Serra do Marão en de Serra do Alvão. Een deel van deze bergketens werd in 1983 uitgeroepen tot natuurpark. Het is een relatief klein (7220 ha), maar fraai natuurgebied. Het Parque Natural do Alvão is in het leven geroepen vanwege het grote landschappelijke, geologische en cultuur-historische belang.
LandschapHet Parque Natural do Alvão beslaat het zuidelijk deel van de Serra do Alvão (1329 m) en het overgangsgebied naar de Serra do Marão (1415 m). In een groot deel van het park, waaronder de hoogvlakte waar de rivier de Olo ontspringt, is de belangrijkste steensoort graniet. In het westelijk lager gelegen deel domineert het veel oudere schist. Tussen het graniet en het erosiegevoelige schist ligt een barrière van keihard kwartsiet. Dit is de oorzaak van een schitterend natuurverschijnsel: de waterval van Fisgas. Terwijl de rivier de Olo de schist diep heeft uitgesleten is het kwartsiet maar weinig door het water aangetast. Hier stroomt de rivier door een nauwe spleet. Daarna stort het water van deze "muur" via een keten van grotere en kleinere watervallen over een afstand van 1,5 km 250 m omlaag. Op één punt bedraagt de vrije val zo'n 50 meter. Het maakt Fisgas tot de hoogste waterval van het Iberisch schiereiland.
Het park werd niet alleen om landschappelijke en geologische redenen in het leven geroepen. Een van de doelstellingen is het behoud van de plaatselijke dorpsarchitectuur. Afhankelijk van de steensoort (graniet of schist) kleuren de huizen er grijs of bruin. In dorpjes als Lamas de Olo, Dornelas, Anta en Ermelo zijn nog vele exemplaren van de traditionele bouwstijl te bewonderen. Vooral Dornelas is bijzonder. Dit bestaat bijna nog volledig uit oorspronkelijke huizen, een grote uitzondering in Portugal.
Rond de dorpen liggen - soms op terrassen - de akkers. Hier worden rogge, maïs en aardappels verbouwd. Verder van de dorpen liggen de "baldios", de gemeenschappelijke gronden, uitgestrekte heidevelden waar voornamelijk geiten worden gehoed. Op meerdere plaatsen liggen bossen (vooral eiken, berken en dennen).
Natuurpark do Douro InternacionalIn het noordoosten van Portugal wordt de grens tussen Portugal en Spanje gevormd door de Douro en haar zijrivier de Águeda. In beide landen is deze grenszone uitgeroepen tot natuurpark: in Portugal in 1998 (Douro Internacional) en in Spanje in 2002 (Arribes del Duero). In totaal vormt dit een natuurgebied van ruim 190.000 ha, waarvan ruim 85.000 ha op Portugees grondgebied
LandschapHet natuurpark wordt gevormd door twee hoogvlaktes. Een in het noorden bij Miranda do Douro met een hoogte variërend tussen 700 en 800 m en een in het zuiden bij Figueira de Castelo Rodrigo met een hoogte variërende tussen 600 en 700 m. In deze zones stromen de Douro en haar zijrivier de Águeda door een smal en (tot 200 m) diep dal met steile wanden. Tussen beide granieten hoogvlaktes ligt een zone waar schist de dominante steensoort is. Hier heeft de erosie harder toegeslagen en stromen de Douro en haar zijrivieren door wijdere en veel minder diepe dalen. In hoogte varieert het park van bijna 900 m in het noorden tot 125 m op de plek waar de Douro het park verlaat.
Bron: wandeleninportugal.info