Tsjechië
Een aantal grote rivieren ontspringt in Tsjechië. Zo heeft de Elbe zijn bron in het Reuzengebergte. Enkele andere grote rivieren in Bohemen zijn de Moldau (Vltava), de Berounka en de Sázava. De Morava en den Oder ontspringen in Moravië.
Hoogste top
Sneeuwkop. Hoogste berg van Tsjechië. Foto Dorocia
Klimaat
Tsjechië heeft een gematigd klimaat. Er zijn vier jaargetijden van praktisch gelijke lengte. De winters zijn redelijk mild (de gemiddelde temperatuur in januari is -2 °C). De zomers zijn niet te warm (de gemiddelde temperatuur in juli is 20 °C). Het land is daarom in elk seizoen aangenaam om te bezoeken.
Natuur
Op satellietopnames zie je dat Tsjechië eigenlijk in een rondje van bergen ligt. Langs de meeste staatsgrenzen van het land streken zich bergen uit, binnen bevindt zich een gevarieerd landschap. Licht hellende heuvellanden worden afgewisseld door laaglanden langs rivieren, diepe bossen, honderden vijvers en dichtbevolkte gebieden. Een echt natuurjuweel vormen de zogenaamde rotssteden. Dat zijn imposante rotsformaties, soms midden in het bos. Die zijn vooral bij bergbeklimmers goed bekend.
Tsjechië is in een dag met de auto te doorkruisen, maar te voet kun je bijna oneindig blijven wandelen. De Tsjechische Toeristenclub draagt zorg voor een uitgebreid netwerk van bewegwijzerde paden en langlaufroutes met een totale lengte van 40.000 km, die met gedetailleerde plattegronden aangevuld worden. Tijdens het lopen of fietsen lees je informatie over het natuurschoon en de historische bezienswaardigheden in het landschap.
Nationale Parken
Tsjechië kent vier Nationale Parken. Twee in het noorden en twee in het zuiden. In het noorden liggen het Reuzengebergte (Krkonoše) en Boheems Zwitserland (České Švýcarsko). In het zuiden liggen het Nationale Park Podyjí en het Nationale Park en beschermd natuurgebied Šumava.
