
De illustere koningsroute door Zweden, de Kungsleden
De Kungsleden is misschien wel de bekendste en meest iconische wandelroute van Zweden. En dat is niet zonder reden, de route voert door een aantal van de mooiste natuurgebieden van Zweden. Dat maakt deze route een uitdagende tocht, maar wel een die toegankelijk is voor veel mensen.
Bekende en minder bekende trajecten
De Kungsleden is erg bekend, maar veel mensen denken vooral aan het traject van Abisko naar Nikkaluokta. Dit 105 kilometer lange traject, waar de meeste wandelaars ongeveer een week over doen, is echter niet de hele route. De totale Kungsleden loopt namelijk van Abisko naar Hemavan (of andersom natuurlijk) en is iets meer dan 450 kilometer. Een afstand waar de meeste wandelaars zeker een maand over doen. Officieel is er ook een zuidelijk deel van de route. Een traject van 350 kilometer lang, van Sälen in Dalarna tot Storlien in Jämtland. Dat is echter wat jonger en minder bekend dan het ‘oude’ noordelijke deel.
Geschiedenis van de Kungsleden
De route is inmiddels meer dan honderd jaar oud. De eerste plannen voor het pad stammen uit het einde van de negentiende eeuw, toen de net opgerichte Svenska Turistföreningen (STF) de eerste bergroutes aanlegde om de Zweedse berggebieden toegankelijk te maken voor wetenschappers, maar ook voor het ontluikende toerisme.
In het jaarboek van de STF uit 1900 beschrijft de secretaris van de vereniging, Louis Améen, hoe het bestuur een lijn op de kaart trok tussen Torne Träsk en Kvikkjokk en zei: "Hier moet de koningsweg door het bergland van Lapland komen." Het eerste deel werd aangelegd tussen Abisko en Kvikkjokk. In 1907 verrezen ook de eerste hutten langs de route: de Abiskojaure en de Kebnekaisestugorna. Routemarkeringen waren er niet, of nauwelijks. Het pad tussen Abisko en Vakkotavare werd pas tussen 1926 en 1927 gemarkeerd met steenstapels. In 1928 werd de naam Kungsleden voor het eerst door de STF gebruikt. De route is sindsdien meerdere keren verlegd en aangepast. In de jaren 1950 eindigde de Kungsleden in Ammarnäs en in 1975 werd de route officieel verlengd van Ammarnäs naar Hemavan. In 1977 werd in Zweden het nationale bergpadensysteem opgericht, waarin de Kungsleden werd opgenomen.
Populaire lange-afstandroute
De route is tegenwoordig een van de populairste lange-afstandswandelroutes van Zweden. Dat heeft niet alleen te maken met de prachtige natuur waar je doorheen wandelt. Ook het relatief toegankelijke niveau van de tocht spreekt veel mensen aan. Het pad is over het algemeen goed begaanbaar en wordt goed onderhouden. Veel delen van de route zijn uitstekend gemarkeerd en zichtbaar. Zeker de delen waar de route over plankenpaden loopt. Maar er zijn natuurlijk ook een aantal uitdagendere stukken, waarbij het pad rotsig wordt en navigeren lastiger is. Overnachten kan in hutten langs de route, maar je kan natuurlijk overwegen om gebruik te maken van het Zweedse Allemansrecht. Hou er dan wel rekening mee dat in de Nationale Parken van Zweden er vaak restricties zijn aan het Allemansrecht waardoor je er dan niet zomaar kan kamperen. In het Abisko Nationaal Park mag je bijvoorbeeld alleen je tent opzetten op de vaste kampeerplaatsen. Daar moet je je planning natuurlijk wel op aanpassen.
De meeste hutten langs de route worden beheerd door de STF en liggen op een afstand van zo’n tien tot twintig kilometer van elkaar. Er zijn echter een aantal delen van de route waar die regelmaat wordt onderbroken. Zo liggen er bijvoorbeeld tussen Kvikkjokk en Ammarnäs geen hutten van de STF, daar worden de hutten door andere partijen beheerd. In de hutten kun je vaak ook je voedselvoorraad aanvullen, maar prijzen kunnen hoog zijn, zelfs voor Zweedse begrippen. Daarnaast is de voorraad ook van die hutten niet bepaald oneindig en het aanbod kan van hut tot hut variëren. Daarom wordt er aangeraden om ervoor te zorgen dat je altijd een voldoende basishoeveelheid eten bij je hebt.
Beste periode voor een tocht over de Kungsleden
De beste tijd om de Kungsleden te wandelen is de zomer, van juni tot en met september. Natuurlijk geldt dat je op het hoogtepunt van de zomer over het algemeen het beste weer hebt. Maar dat je in juli of augustus nog te maken krijgt met nachtvorst, is niet ondenkbaar. Ook niet onbelangrijk: juni en juli zijn het muggenseizoen bij uitstek. Meer naar het begin en het einde van het seizoen, wordt het weer ook (nog) grilliger en krijg je met meer regen te maken. Bedenk je dan ook dat niet alleen jij nat wordt, maar ook de omgeving. Zeker in de meer moerassige delen kan dat een extra uitdaging voor je tocht betekenen. In hartje winter is er ook een variant van de route voor hondensledes, langlaufers en toerskiërs. Die tocht volgt een iets andere route, omdat sommige gebieden die in de zomer te moerassig zijn om te betreden, onder winterse omstandigheden wel toegankelijk zijn.
Meer weten over de Kungsleden? De STF heeft een uitgebreide website met informatie over de Kungsleden.