Het Mont Blancmassief ligt in drie landen: Frankrijk, Zwitserland en Italië. Op de top van de Mont Dolent ligt, op 3820 meter hoogte, het drielandenpunt. Dat is niet het hoogste punt van het massief, want dat is de top van de Mont Blanc, op 4811 meter hoogte op Frans grondgebied. Daarmee is dit het hoogste punt van de Alpen én van West-Europa.

In dit deel van de Alpen zijn relatief veel bergen hoger dan 4.000 m te vinden, namelijk vijftien van de vijfenzestig die de Alpen in totaal telt. Bijvoorbeeld om de Mont Maudit (4471 m), de Dôme du Goûter (4303 m), de Mont Blanc du Tacul (4248 m), de Grandes Jorasses (4205 m) en de Mont Blanc de Courmayeur (4748 m). Die laatste is het hoogste punt van Italië. 

In het massief vind je talrijke gletsjers, onder meer Mer de Glace, Glacier des Bossons en Glacier d'Argentière.

De Mont Blanc is het beroemdste klimgebied in de Alpen het is er dus vaak erg druk. Rond de Mont Blanc kun je prima wandelen, zie voor een beschrijving het artikel op deze pagina.

Eerste topbeklimming
In 1760 loofde de Zwitserse natuurkundige Horace Benedict de Saussure een beloning uit voor degene die de top van de Mont Blanc het eerst zou beklimmen. Vele pogingen strandden, tot in 1786 Jacques Balmat en doktor Michel Gabriel Paccard de top bereikten. Dat het niet eerder lukt, is waarschijnlijk te wijten aan de plotselinge weersomslagen op de Mont Blanc. Door zijn westelijke ligging is de vierduizender vatbaarder voor stormen die vaak op de lager gelegen vlaktes ontstaan.

Olympische spelen 1924
In Chamonix, dat aan de voet van de Mont Blanc ligt, is in de jaren '20 een van de eerste grote skipistes van Frankrijk ontwikkeld. Nog steeds is Chamonix de bekendste Franse skipiste. In 1924 werden in Chamonix de eerste officiële Olympische Winterspelen gehouden. Er deden zestien landen mee. Tijdens deze Spelen werden zes sporten beoefend: bobsleeën, curling, militaire patrouille (voorloper huidige biatlon), schaatsen, skiën en ijshockey.